Hoofdstuk 4 – Verhoudingen in Egypte?
4.1. beulen
Omdat de Hebreeërs sterk en talrijk waren, werden ze in het Bijbelse Egypte steeds meer als bedreiging gezien. Daarom werden er slavendrijvers aangesteld die hen tot zware arbeid dwongen [1 - Exodus 1: 11]. Ze werden afgebeuld en het leven werd hen ondraaglijk gemaakt: ze moesten stenen maken van klei, op het land werken en ze werden voortdurend mishandeld. [2 - Exodus 1: 13-14]
In het hedendaagse psychologische Egypte ervaart de mens de ander als slavendrijver die hem afbeult en nooit tevreden lijkt. Deze beulen nemen de vorm aan van opzwepende, al dan niet inwendige stemmen: zijn vader ‘Je presteert niet genoeg’, zijn moeder ‘Je zorgt niet goed voor mij’, zijn familie ‘Je draagt onvoldoende bij aan het in stand houden van de familie-eer’, zijn vrouw ‘Ik wil een groter huis’, zijn kinderen ‘Ik wil merkkleren, de nieuwste gsm’. En dan zijn er ook nog de buren die zich een grotere auto en langere en luxere vakanties kunnen permitteren, zijn chef en zijn collega’s die vinden dat hij langer moet werken en beter moet presteren. Er komt geen einde aan die stoet van stemmen. Als een windhond op de renbaan rent hij achter de haas aan, maar haalt de finish niet en wint nooit. De optie dat een mens gewoon onvoorwaardelijk zichzelf mag zijn ontbreekt.
Je bent niet de enige die zo leeft! Ook ik ontdekte dat mijn leven er zo uitzag. Wat mij het meest schokte was de ontdekking dat ik mijn beulen ten diepste zelf creëerde en in stand hield.
Zoals Heinz [3 - Heinz (de kat van stripfiguur Rockin’Belly) is sinds 1987 een Nederlandse strip van het stripduo René Windig en Eddie de Jong. De strip gaat over de avonturen van een humeurige rode kater en zijn bonte verzameling vrienden.] ervaart:
STRIP
In mijn coachingpraktijk ontmoet ik vaak mensen die worstelen met het gevoel te falen en die gebukt gaan onder de angst ooit door de mand te vallen. Velen van hen zijn ogenschijnlijk succesvol:
leidinggevenden, therapeuten, predikanten, ondernemers. Mensen die zich zouden kunnen spiegelen aan Hyacinth Bucket uit de komische BBC-serie ‘Keeping Up Appearances’. De gekste capriolen haalt ze uit om haar eenvoudige afkomst te verbloemen en zich te profileren als een vrouw uit de ‘betere kringen’. Zo staat ze erop dat haar naam, Bucket, op chique wijze wordt uitgesproken als: ‘Bouquet’. Door dit snobistische gedrag ontkent ze zichzelf en haar omgeving. Ik vond het nauwelijks te verteren dat er beulen in mijn leven zijn en dat ik die zelf creëer. Maar dat ik zelf ten diepste ook slaaf ben… Dat ging er bij mij niet in. Het triggerde me zo sterk dat ik niet anders kon dan het onderzoeken. Wat maakt een slaaf tot slaaf? Wat maakt mij tot slaaf?
4.2. beulen
Een slaaf heeft geen identiteit [4 - Op het persoonlijke niveau refereert identiteit vooral aan persoonlijkheid, datgene wat ons uniek en eigen maakt. Persoonlijkheid gaat vooral over hoe we ons verhouden met onszelf en identiteit over onze relatie met de ander. Op het diepste niveau zijn ze aan elkaar gelijk. Persoonlijkheid en identiteit betreffen hoe we onszelf ervaren en in de wereld staan én anderen ons ervaren en zien.]. Hij is een nummer. Hij heeft geen keuze, geen vrije wil, hij doet wat hem wordt opgedragen.
Hij beseft dat alleen dezelfde beulen die hem onderdrukken in staat zijn om hem te redden uit dit slavenbestaan. Zich er op eigen kracht aan onttrekken is geen optie, daarvoor is hij te zeer geketend.
Als zijn beulen hem maar meer zouden gunnen en minder van hem eisten. Hij is het prototype van een slachtoffer.
Fantasieën over een beter leven confronteren hem zo met zijn machteloosheid dat hij ze weg duwt (vergelijk Ruppert: trauma’s worden niet aangepakt maar weggeduwd naar een onbewust traumatisch deel.)
In het Bijbelse Egypte was dat de concrete situatie.
In het psychologische Egypte zijn de beulen minder letterlijk maar meer figuurlijk en vaak zelf opgelegd maar even dwingend. Ze houden de mens af van het stil staan bij zichzelf, bij zijn wil, wensen, meningen, kwaliteiten. Ze houden hem af van ontwikkelen, waardering en bevestiging krijgen en geven, van bewegingsvrijheid.
In coachgesprekken weerlegt de coachee de optie dat hij zijn eigen beulen creëert en in stand houdt met klem en tegenwerpingen als: ‘Hoe kan dat nou? Dit is een vrij land! Mensen zijn zelfstandige individuen, ze kunnen gaan en staan waar ze willen.’ En uiteraard is dat ook van toepassing op hemzelf: ‘Nee, echt niet, zo erg als je het nu beschrijft is het niet, dat valt best mee! Oké, er is sprake van een mogelijke burn-out, een mogelijk overwerkt zijn, maar ik ben geen slaaf, nee hoor!’ Bij het onder de loep nemen van de aspecten die een slaaf kenmerken en het aanroeren van de vraag of er raakvlakken zijn met zijn situatie, smelt de weerstand vaak als sneeuw voor de zon. Schoorvoetend erkent een coachee als hij zijn situatie eerlijk in ogenschouw neemt, dat er onmiskenbaar raakvlakken zijn. Dat hij zich eigenlijk al lange tijd heeft aangewend zich aan te passen aan de omstandigheden, en dat de optie dat deze levensstijl hem beperkt en afhoudt van wat hij werkelijk zou willen zijn en doen, wellicht reëel is. Natuurlijk weerlegt hij dat met allerlei verklaringen en argumenten: ‘Iemand moet het doen’; ‘Dat is mijn verantwoordelijkheid!’; ‘Hoe moet het dan met…?’ etc. De Ego-beulen aan het woord…
4.3. beulen en slaven
Net als de relatie tussen de posities in de Dramadriehoek is ook de relatie tussen beulen en slaven symbiotisch: ze zijn van elkaar afhankelijk om zichzelf en de ander in stand te houden. Dat niet alleen: de relatie wordt ook gekenmerkt door een hiërarchische ongelijkwaardigheid: de beul gedraagt zich als een afgod en staat boven de slaaf. De slaaf gedraagt zich onderdanig en staat onder de beul. Zoals een mens binnen de Dramadriehoek regelmatig wisselt van positie, zoals hij afhankelijk van de situatie Ego’s inzet, zo wisselt een mens ook regelmatig tussen de rollen van beul en slaaf. Welke positie hij ook inneemt hij heeft geen notie van de manier waarop hij rondspookt in het hoofd van de ander: ‘Hij denkt vast dat…’; ‘Zij zal wel zeggen…’. In een simpel plaatje ziet dat er zo uit:
TEKENING ANDER-IK-ANDER
Beulen en slaven in liefdesrelaties
Niet alleen het dagelijkse leven van de mens wordt in het psychologische Egypte grotendeels bepaald door het beul/slaafmechanisme, het kenmerkt ook zijn liefdesrelaties. Auteur David Deida [5 - David Deida (1958) is een Amerikaanse auteur die schrijft over de seksuele en spirituele relatie tussen man en vrouw. Zijn tien boeken zijn vertaald in 25 talen. Hij geeft workshops over spirituele groei en intimiteit. Hij heeft onderzoek gedaan en lesgegeven aan de Universiteit van Californië in Santa Cruz , Lexington Institute in Boston, San Jose State University en de Ecole Polytechnique in Parijs. Hij is de auteur van talrijke essays, artikelen en boeken over de menselijke spiritualiteit, waaronder ‘De kracht van sterke mannen’; ‘De kracht van sterke vrouwen; een hemelse liefdesgids’, ‘Seks als weg naar G’d’; ‘Intieme relaties, Ontdek De Spirituele Dimensie Van Seksualiteit’.] beschrijft de ontwikkeling van liefdesrelaties aan de hand van zijn driedeling, die ik in Exodus kan plaatsen. In Egypte is de partnerrelatie een afhankelijkheidsrelatie: partners zijn afhankelijk van elkaar en op elkaar aangewezen voor hun levensonderhoud, emotionele steun, verzorging van de kinderen en van seks. De ongelijkwaardige taakverdeling is vooral zichtbaar op financieel en lichamelijk gebied. Ieder speelt zijn eigen rol, waarin opvallend is dat, op een ongelijkwaardige [6 - David Deida, ‘Intieme relaties, Ontdek De Spirituele Dimensie Van Seksualiteit’, Nederlands, 271 pagina’s, Altamira-Becht, maart 2011, ISBN 9789069639529, p.62 en 63.] manier, voortdurend de een de zorg voor de ander op zich neemt. De man maakt zijn zorg van buiten naar binnen zichtbaar en de vrouw haar zorg van binnen naar buiten. Volgens David Deida wordt seksualiteit in een afhankelijkheidsrelatie door beide partners gezien als een mogelijkheid om iets te verkrijgen. De man in de afhankelijkheidsrelatie vergaart, verzamelt, verwerft een positie, vermogen of aanzien.
Deida: ‘Hij beschouwt vrijheid als iets wat hij kan verwerven. Hij is de automonteur die ervan droomt een eigen garage te hebben. Hij is de aasgier op Wall Street. Hij is de arts met een Mercedes en een minnares. Zijn doel ligt ergens buiten zijn lichaam, buiten het huidige moment, en hij wil het met alle geweld bereiken. Deze man is een man van binnenhalen, winst en imago.’ [7 - David Deida, p. 91]
De vrouw in de afhankelijkheidsrelatie verwacht dat haar man van haar houdt, haar gelukkig maakt waardoor zij van zichzelf kan houden. Altijd blijft ze hopen op meer liefde, zowel om te geven als te ontvangen.
Deida: ’Wanneer haar intieme relatie niet werkt, denkt ze dat het haar fout is; misschien geeft ze niet genoeg liefde; misschien verwachtte ze teveel; misschien moet ze de relatie nog een kans geven. Liefde is haar motief en deze vrouw zal alles doen om liefde te krijgen. Ze is bereid haar eigen behoeften, macht en autoriteit op te geven en zal dat doen voor haar kinderen, voor haar man of voor haar leraar, uit verlangen naar datgene wat volgens haar liefde is. (…) Het is moeilijk voor haar om haar behoeften, haar macht en haar identiteit te accepteren, omdat ze in haar verlangen naar liefde haar begrenzing zo gemakkelijk opgeeft. Deze vrouw laat haar eigen centrum in de steek, omdat ze probeert zichzelf te vullen met een substituut voor echte liefde. Om haar lege hart te vullen, eet ze ijs, chocola en koekjes, en kijkt ze naar soapseries of leest ze romannetjes. Echte liefde lijkt altijd buiten haar bereik te blijven en ze denkt: misschien ben ik geen liefde waard. Ze neemt genoegen met alles wat de mogelijkheid van liefde in zicht draagt. Ze denkt: misschien lukt het in deze relatie. Ook al misbruikt hij me, misschien verandert hij. Het enige wat ik vraag is dat hij zegt dat hij van me houdt.’ [8 - David Deida, p. 95 en 96]
Deze beschrijving door Deida van afhankelijkheidsrelaties past naadloos in mijn visie op het leven in het psychologische Egypte.
Wat partners in een afhankelijkheidsrelatie eigenlijk bedoelen verwoordt Harrie Jekkers [9 - Harrie Jekkers (1951) is een Nederlands zanger uit Den Haag, schrijver en cabaretier.] in zijn liedje ‘Ik hou van mij’:
“Want ik hou van jou betekent meestal:
‘schat, hier heb je mijn problemen, los maar op’, jeuh!
ik leef in een hel en verwacht van jou de hemel’ (ja)” (…)
Want houden van een ander,
dat heb jij alleen maar nodig
omdat je niet genoeg kan houden van jezelf