logo
|Emmaüs Exodus

Hoofdstuk 2 - de eerste tafel

2.1. Ik ben de eeuwige, uw G’d die u uit het land Egypte, uit het diensthuis, geleid heeft (LEEFREGEL 1)

Joodse mystici geven elke letter van de naam die G’d zichzelf hier geeft een betekenis:

  • De yud staat voor de mogelijkheid van toegang tot het supra-bewuste niveau van de g’ddelijke ziel voor elke mens die zich innerlijk aan G’d verbindt. Hij wordt in staat gesteld om onmogelijk lijkende obstakels te overwinnen;
  • De hei is de mogelijkheid G’d te kennen en te begrijpen;
  • De vav biedt de mens de mogelijkheid zich met zijn gevoelens op G’d af te stemmen, waardoor hij het object van zijn liefde, ontzag, mededogen, vertrouwen, toewijding en loyaliteit, wordt;
  • De laatste hei wijst op de plicht tot meningsuiting — in gedachten, woorden en daden — waarmee de mens zijn g’ddelijke missie in het leven kan bereiken. [1 - Likutei Thora 4:18ab.]

Het ‘Ik ben’ in de eerste leefregel wordt in de Egyptische taal uitgesproken. Joodse mystici zien hierin een grootse symboliek: G’d beperkt zich niet tot het Hebreeuws (dat staat voor het spirituele deel van de mens) maar spreekt met de mens in diens taal en daar waar hij is. Door neer te dalen tot de ‘Egyptische’ dimensie trekt hij de aandacht van de mens en biedt hem zijn nabijheid [2 - Dr. Tali Loewenthal in ‘The Purpose of the Commandments’. Hij is docent in Jewish Spirituality aan de University College London, directeur van de Chabad Research Unit, auteur van Communicating the Infinite: The Emergence of the Habad School en een frequent schrijver voor de website Chabad.org weekly , in de Thora reading section.]. Een aanpak die van genade en inzicht getuigt.
De mens die de Thora ontvangt krijgt de kans om zijn menselijke inzichten te paren aan de g’ddelijke inzichten. Er is een restrictie: zelfs al benut hij al zijn mogelijkheden, de mens bezit niet het vermogen tot volledig inzicht. Want: ‘De mens ziet ten dele, als in een spiegel’ [3 - 1 Korinthe 13: 12 Nu kijken we nog in een wazige spiegel, maar straks staan we oog in oog. Nu is mijn kennen nog beperkt, maar straks zal ik volledig kennen, zoals ik zelf gekend ben.]

 

2.2. Gij zult geen andere goden voor mijn aangezicht hebben (LEEFREGEL 2).

G’d manifesteert zich in allerlei vormen, wat niet betekent dat er meerdere goden zijn. Afgoderij kent vele vormen: het is te zien in alles wat en ieder die rücksichtslos aanbidt of zich laat aanbidden.
Wie zichzelf als afgod opstelt of zich onderwerpt aan afgoden, wordt een marionet die zichzelf, zijn naasten en G’d te kort doet. Hij is ver verwijderd van de betekenis van deze regel:
‘Als je worstelt met een probleem en wilt praten, – kom dan naar mij. Ga niet naar de maan, vraag het niet aan de zon, roep geen engel aan, of de CEO van je bedrijf. Ik wil jou ontmoeten en omhelzen – alsof er niets anders is, waar je ook bent. Neem geen genoegen met minder, laat niemand tussen ons in staan.’
G’d verlangt loyaliteit van de mens. De band tussen hem en de mens lijkt op de onvoorwaardelijke liefde tussen partners. Zoals in Beresjiet wordt gezegd: ‘G’d maakte de mens naar zijn beeld, mannelijke en vrouwelijke creëerde hij hen.’ [4 - Gebaseerd op de Ohr HaThora synagoge van de Tzemach Tzedek (de chassidische meester Rabbi Menachem Mendel of Lubavitch, 1789-1866), Parsha Terumah. Bewerkt door Rabbi Tzvi Freeman]

In ziekenhuizen, kerken, universiteiten, bedrijven, politieke partijen, overal ontmoet ik autoritaire leiders. Kenmerkend voor hen is dat ze zich bewust zijn van hun kwaliteiten maar niet beseffen dat hun door G’d gegeven wijsheid niet is bedoeld om in te zetten voor eigen belang maar om te delen met anderen. [5 - Naar de wijsheid van de Lubavitcher Rebbe, bewerkt door Rabbi Tzvi Freeman te lezen in zijn boek, ‘Bringing heaven down to earth.’] De wijze zegt over deze hoogmoed: ‘Vervloekt is degene die het heeft, en verdoemd degene die het niet heeft.’ De Griekse cultuur bracht de natuurwetenschappen, filosofie en kunst voort; de Romeinse cultuur ontwikkelde politieke structuren en techniek; de Perzische cultuur bracht poëzie en astronomie; de Chinese cultuur bracht het papier, papierdrukkunst, buskruit, acupunctuur en filosofie. Ontdekkingen die de mensheid tot grote bloei brachten maar vaak gepaard gingen met vormen van afgoderij zoals zelfoverschatting en zelfverheerlijking, gebrek aan realiteitsbesef en gemis aan zelfreflectie. Afgoderij die leidde tot de ondergang van diezelfde culturen.

De tweede leefregel leert dat ontwikkeling en vernieuwing geen doelen op zich horen te zijn, maar onderdelen van, middelen tot, een breder perspectief. Dat vraagt om vooruitziende bescheiden leiders die geen voorrechten of superioriteit ontlenen aan hun status.

 

2.2.A. Waarschuwing

G’d vult de tweede leefregel aan: ‘Kniel voor zulke beelden niet neer, vereer ze niet, want ik, de HEER uw G’d, duld geen andere goden naast mij. Voor de schuld van de ouders laat ik de kinderen boeten, en ook het derde geslacht en het vierde, wanneer ze mij haten; maar als ze mij liefhebben en doen wat ik gebied, bewijs ik hun mijn liefde tot in het duizendste geslacht.’ [6 - Sjemot [Exodus] 20: 5 en 6]

Dit is geen strafdreiging maar een (eerste) waarschuwing voor de consequenties van het in de wind slaan van een leefregel. G’d wil dat de mens zich er van bewust is dat zijn gedrag niet alleen zijn eigen generatie beïnvloedt, maar ook, in de vorm van een negatieve erfenis, doorwerkt in de generaties na hem. [7 - Maarten den Dulk, ‘Vijf kansen, een theologie die begint bij Mozes’, Meinema, Zoetermeer, 2de druk, 1999, 240 pagina’s, ISBN 978021137094, p. 87]

Maar, zoals Maarten den Dulk het noemt, G’d grijpt in:

  • Bewogen bezoekt hij de mens en stelt vast welke schade hij heeft opgelopen;
  • Hij maakt hem daarvan bewust;
  • Hij stelt hem verantwoordelijk voor zijn eigen vrijheid;  De mens is vrij te doen wat nodig is om zich te bevrijden van een negatieve erfenis;
  • G’d voorziet hem van de noodzakelijke hulpmiddelen om zijn oude rekeningen te vereffenen.

Als kind dacht ik dat een waarschuwing van G’d er zo uitzag: als ik dit snoepje pak, geeft hij mij een tik op mijn vingers. Lekker puh, had ik maar moeten luisteren. Maar G’d bedoelt iets anders met een waarschuwing: Als je de gloeiende kachel aanraakt, brand je je hand. Dat wil ik niet. Als volwassene werd ik me bewust van de impact die trauma’s hebben, op de mens zelf, maar ook op zijn familie en zelfs op volgende generaties. Dat schokte me, het voegde een onverwachte nieuwe dimensie toe aan mijn eigen levensverhaal en aan dat van familieleden en van coachees. De impact van de waarschuwing die G’d geeft in de tweede leefregel drong tot me door: de mens kan het zich niet veroorloven trauma’s te veroorzaken of te laten bestaan. Hij dient verantwoordelijkheid te nemen voor de keuzes die hij maakt en voor zijn gedrag. Hij krijgt de mogelijkheden om zelf zijn trauma’s te benoemen en te verwerken, en kan zo voorkomen dat de generaties na hem worden belast met zijn negatieve erfenis. Het belang daarvan kan nauwelijks overschat worden.

 

2.2.B. G’d stelt een tijdslimiet

Waarom stelt G’d de tijdslimiet van drie of vier geslachten? [8 - 1ste generatie – grootouders; 2de generatie – ouders; 3de generatie – kinderen; 4de generatie – kleinkinderen.] Ook hier is G’ds timing weer betekenisvol.
In het eerste geslacht is een trauma nog te groot en te zwaar. Het familiesysteem kan dat nog niet aan en komt in opstand als het tweede geslacht het trauma benoemt of aanraakt.
Het derde geslacht bezit voldoende afstand om een individueel trauma, (bijvoorbeeld tussen ouder en kind) te verwerken.
Pas het vierde geslacht bezit voldoende afstand om gezins- of familietrauma’s (zoals de impact van een oorlog op een gezin) te overzien, te onderzoeken en zich er van te ontdoen.

 

2.3. Gij zult de naam van de Eeuwige, uw G’d, niet ijdel gebruiken. (LEEFREGEL 3)

Ook de derde leefregel toont een G’d die contact zoekt met de mens en laat zien hoe belangrijk woorden en namen daarbij zijn.
Joden gaan ervan uit dat als een mens de naam van G’d noemt, hij zich ervan bewust moet zijn dat G’d daadwerkelijk aanwezig is. Zo niet dan is het beter om de naam van G’d niet te noemen en een bijnaam te gebruiken, meestal is dat ‘HaShem’ (‘de Naam’). Sommigen vinden ook het schrijven van de naam van G’d ongepast.
Joden spreken G’ds naam alleen hardop uit:

  • Wanneer zij bidden, want dan doen ze een beroep op G’d en gaan er vanuit dat hij hier en nu aanwezig is;
  • Wanneer ze een eed afleggen voor een Joodse rechtbank;
  • Wanneer ze hele verzen uit de Bijbel lezen;
  • Wanneer ze hun kinderen leren bidden.

 

2.3.A. De naam van de mens

Namen zijn belangrijk in de Bijbel. Een naam vormt een natuurlijk geheel met de mens en zijn wezen [9 - In 1 Samuël 25:25 wordt van Nabal gezegd; Hij is een onbenul, zoals zijn naam al zegt.], de mens is zoals hij heet.
Bij grote veranderingen in zijn leven krijgt een Israëliet een andere naam. Als hij sterft, leeft zijn naam verder in een grafmonument en in zijn nageslacht.
Omdat een naam meer betekent dan de mens vaak beseft, mag hij niet ijdel (dat wil zeggen betekenisloos) gebruikt worden.

In Mishlei [10 - [Spreuken] Mishlei 22:1] wordt gezegd: ‘Een goede naam is verkieslijker dan veel rijkdom’. En in Qohelet (7:1): ‘Een goede naam is beter dan goede olie’.
De oosterse denkwijze, die veel waarde hecht aan gedachten en plannen, klinkt hierin door.
De westerse denkwijze is wat dualistisch over de waarde van namen.
Zo schreef Shakespeare: ‘What’s in a name? That which we call a rose, by any other name would smell as sweet.’
En de nuchtere Nederlander zegt: ‘Als het beestje maar een naam heeft.
Op andere plaatsen wordt de waarde van namen wel onderkend, zoals blijkt uit deze gedichten:

     Waarom hebben alle dingen een naam?
     Vroeg het meisje aan de meester.
     Het was even stil –
     En hij antwoordde: Wat een mooie vraag!
     Je naam heb je van je ouders gekregen. 
     Omdat je een naam hebt, kan ik je roepen.
     En als ik je roep, kun je bij me komen.
     En als je komt, kan ik je vasthouden.
     En als ik je vastpak, kan ik je loslaten. [11 - Wibe Veenbaas en Joke Goudswaard, “Vonken van verlangen; Systemisch Werken – perspectief en praktijk”, ISBN 90 800 5077 6, Nederlands, 398 pagina’s, januari 2002]

 

     Mijn moeder is mijn naam vergeten.
     Mijn moeder is mijn naam vergeten.
     Mijn kind weet nog niet hoe ik heet.
     Hoe moet ik mij geborgen weten?
     Noem mij, bevestig mijn bestaan,
     Laat mijn naam zijn als een keten.
     Noem mij, noem mij, spreek mij aan,
     o, noem mij bij mijn diepste naam.
     Voor wie ik liefheb, wil ik heten.

                                          Neeltje Maria Min

De betekenis van deze leefregel is voor mij een reden om zoveel mogelijk de oorspronkelijke Hebreeuwse, in plaats van de Griekse namen te gebruiken. Zo is Jezus voor mij Yeshua en Mozes is Moshe.

 

Hoe de mens naar zichzelf en de wereld om hem heen kijkt, blijkt ook uit zijn manier van spreken.
Spreekt hij onverschillig, onzorgvuldig en respectloos (bijvoorbeeld door te vloeken of te roddelen), dan doet hij zijn eigen ziel en die van de aangesprokene schromelijk tekort, maar ook zijn nageslacht [12 - Rabbijn Evers, Parsja Jitro 5772]

Pas het vierde geslacht bezit voldoende afstand om gezins- of familietrauma’s (zoals de impact van een oorlog op een gezin) te overzien, te onderzoeken en zich er van te ontdoen.

  • Een goed mens is in de eerste plaats goed voor zichzelf: ‘Heb uw naaste lief gelijk uzelf’ [13 - Wajikra [Leviticus] 19:18]; 
  • Roddel (de ander kleineren, in een kwaad daglicht stellen) is een vorm van G’dslastering omdat het het G’ddelijke deel in de ander onderuit haalt.

Maarten den Dulk ziet in de derde leefregel ook hoe de mens van hoorder/toeschouwer tot dader wordt [14 - Maarten den Dulk, “Vijf kansen, een theologie die begint bij Mozes’, Meinema, Zoetermeer, 2de druk, 1999, 240 pagina’s, ISBN 978021137094, p. 82]: ‘Jij draagt de naam van HEM, jouw G’d, niet voor niets’. [15 - Maarten den Dulk, “Vijf kansen, een theologie die begint bij Mozes’, Meinema, Zoetermeer, 2de druk, 1999, 240 pagina’s, ISBN 978021137094, p. 85] De mens krijgt hier de opdracht om de naam letterlijk als een juk op zijn schouders te nemen. Zoals priesters later letterlijk de namen van de stammen van Israël op hun schouders zullen nemen en nog later de Joden hun gebedsriem op hun hoofd zullen vastbinden [16 - Tefilin zijn in het jodendom riemen waaraan doosjes die bij het Joodse ochtendgebed worden gedragen. In de doosjes zitten teksten uit de Pentateuch. Een Nederlandse naam is ‘gebedsriemen’. Op doordeweekse dagen worden de gebedsriemen gedragen bij het ochtendgebed. De gebedsriemen bestaan uit een hoofdstel en een gedeelte om de arm en hand. De oorsprong van het gebruik om gebedsriemen te dragen wordt gevonden in de Thora in (Deuteronomium 6:8, 11:18 en Exodus 13:9, 16). In deze passages worden de regels weinig gedetailleerd beschreven. De verdere ontwikkeling van deze traditie is gebaseerd op mondelinge overlevering en beschreven in de Talmoed.].
Zo de naam dragen, laat zien hoe de mens G’d kan weerspiegelen. Dit inzicht kan de mens helpen bij het veranderen van zijn denken, doen en laten.

 

2.4. Gedenk de Sjabbat, dat gij die heiligt (LEEFREGEL 4)

Deze leefregel bevestigt dat het niet goed is om zeven dagen per week te werken. Het menselijk lichaam is ingesteld op zes dagen werken en een dag rust: de Sjabbat. De Sjabbat heeft vier betekenissen:

a) Dag van heiligen
Het eerste wat in de Thora kadosh (heilig) wordt genoemd, is een dag.
G’d zegende en heiligde de zevende dag van de schepping (Beresjiet 2:3).
Het woord kadosh wordt daarna pas weer gebruikt in Sjemot (19:6). Daar wordt gesproken over een volk dat een specifieke opdracht krijgt: ‘Jullie zullen een heilig volk zijn’.
Kort daarna valt het woord kadosh weer bij de tien leefregels: ‘Gedenk de Sjabbat om die te heiligen’.

‘Heiligen’ betekent zowel ‘afzonderen’ als ‘tot bestemming brengen’.
In het Rabbinale taalgebruik heeft ‘heiligen’ ook de betekenis van ‘huwen’. Wanneer man en vrouw elkaar vinden is het de bedoeling dat zij op dezelfde manier elkaars bestemming vormen als het Joodse volk en de Sjabbat. De Sjabbat is als de bruid die elke vrijdagavond opnieuw door de bruidegom – Israël – wordt verwelkomd. Zo vertelt de Babylonische Talmoed hoe Rabbi Jannai bij het verwelkomen van de Sjabbat uitriep: ‘Kom bruid, kom bruid!’
In het, nog steeds in synagogen gezongen [1 - www.nik.nl – ‘De betekenis van de Sjabbat], welkomstlied wordt dat verwoord als ‘Lecha dodi’: ‘kom mijn geliefde (Israël) de bruid tegemoet om de Sjabbat te verwelkomen’.

b) Dag van ophouden
De letterlijke betekenis van het woord ‘Sjabbat-dag’ is ‘dag van ophouden’.
G’d verklaart de Sjabbat zo: ‘Tussen mij en het volk Israël is de Sjabbat voor altijd een symbool.
Want in zes dagen maakte de Eeuwige hemel en aarde, maar op de zevende dag hield hij op met de schepping en trok hij zich in zichzelf terug.’ [2 - Sjemot [Exodus] 31:16-17]

G’d wordt de ‘Almachtige’ genoemd om zijn vermogen tot scheppen.
Het Hebreeuwse woord voor Almachtige is ‘Sja-dai’, door rabbijnen geïnterpreteerd als: hij die tegen zijn wereld zei: dai, genoeg.
Want grootser nog dan het vermogen tot scheppen is zijn vermogen om te stoppen met scheppen en het geschapene in toom te houden en zo te voorkomen dat het ondergeschikt raakt aan grillige of ontembare scheppingscreaties. Hij beheerde wat hij had geschapen en liet alle leven vrij om zich volgens eigen natuurwetten verder te vermenigvuldigen.
Maar hij stond niet toe dat de mens overtroffen zou worden door een groter schepsel.
De huidige Sjabbat vindt haar oorsprong [3 - Rabbijn Evers, De Sjabbat. Tussen Mij en het ‘Volk Israël zal zij tot een teken zijn ‘Voor alle tijden . . . (Sjemot/Ex. 31:17), www.nik.nl] in en is een afspiegeling van de Sjabbat na de schepping.

Thoracommentator Rasji [4 - Rasji (1040-1105) op Beresjiet [Genesis] 2:2] zegt: ‘Wat ontbrak er na de zes scheppingsdagen nog aan de wereld? De rust! Toen de Sjabbat kwam, kwam ook de rust. Toen was het werk voltooid en klaar.’
Rasji gebruikt voor rust een Hebreeuws woord dat associaties wekt met vreugde, ontspanning, harmonie en spirituele ontplooiing. [5 - www.nik.nl – ‘De betekenis van de Sjabbat] Lord Immanuël Jakobovits [6 - Immanuël Jakobovits, Baron Jakobovits (1921-1999) was de opperrabbijn van het Verenigd Hebreeuws congregaties van het Gemenebest van 1967 tot 1991. Voorafgaand aan deze diende hij als opperrabbijn van Ierland en als rabbijn van de synagoge Fifth Avenue in New York City. Naast zijn officiële taken werd hij beschouwd als een autoriteit in medische ethiek vanuit het Joodse oogpunt. Hij werd geridderd in 1981 en werd de eerste opperrabbijn in het House of Lords in 1988 als Baron Jakobovits.] gaat nog verder: de Sjabbat is de ultieme expressie van vrijheid juist omdat G’d dan ook zelf rust.

De mens vormt het middelpunt van het scheppingswerk. Hij krijgt de opdracht over de schepping te heersen en de gave om de oneindige mogelijkheden van de schepping te ontdekken. Tot op de dag van vandaag gaat dat proces door, waarbij de zin en het doel van vele organismen steeds duidelijker worden.
Tijdens de Sjabbat dient de mens zich een dag los te maken van deze opdracht. Op die dag is elke vorm van arbeid die de wereld overheerst, vormt en herschept, verboden. Werkgever en werknemer zijn gelijk, er is rust en vrijheid voor beiden. Ook voor de dieren en voor het milieu betekent de Sjabbat vrijheid.
Maar, de Sjabbat is meer dan een vrije dag, er is een hoger doel [7 - Rabbijn Evers, De Sjabbat. Tussen Mij en het ‘Volk Israël zal zij tot een teken zijn ‘Voor alletijden . . . (Sjemot/Ex. 31:17), www.nik.nl] en het verbod om te werken dwingt de mens om te focussen op dit hogere doel.

Bij de Sjabbat hoort reflectie, het overdenken van en reflecteren op wezenlijke vragen. Op macroniveau, waar bijvoorbeeld de 24-uurs economie en het commerciële streven naar winstmaximalisatie vragen oproepen over de balans tussen kosten en opbrengsten. Maar ook op microniveau spelen vragen die uitnodigen tot reflectie:

  • Hoe ga ik om met stress? Er zijn vele vormen van stress: ten aanzien van voeding (verkeerd eten), lifestyle (bv. te hard werken en te weinig slapen), beweging (te weinig, te veel, te intensief bewegen), milieu, chemie (gebruik van bestrijdingsmiddelen en medicijnen), informatie (24/7 bereikbaarheid en informatiestromen), sociale stress, enzovoort.
  • Hoe zorg ik voor mijn lichaam? Neem ik een herstelperiode, een Sjabbatdag, in acht? Voorkom ik roofbouw door te zorgen voor voldoende pauzes, rust, slaap en ontspanning?
  • Zijn mijn uitgaven en inkomsten in balans? Of stop ik het ene gat met het andere, ga ik gebukt onder kredietverplichtingen, balanceer ik op de rand van een faillissement?
  • Hoe ga ik om met de aarde? Put ik haar uit door veelvuldige verre reizen, door de auto te nemen waar ik ook de fiets zou kunnen pakken? Gun ik dieren rust en ruimte of koop ik kiloknallers, waarvoor zij een kort, overvoerd, bewegingsloos leven hebben geleid?

Ik schrik als ik zie dat ik op 19 augustus 2014, de Earth Overshoot Day, mijn voedsel en energie voor 2014 al heb opgesoupeerd. Ik gun de aarde zijn Sjabbat niet… Er is een maat van geven en een maat van ontvangen, van stress en van herstel. Teveel stress en te weinig herstel, te weinig Sjabbat, putten het leven op aarde uit.

c) Dag van feest vieren
De Sjabbat is niet zo maar een vrije dag. Werkelijk vrij zijn is gebonden aan voorwaarden. ‘De ware vrijheid luistert naar wetten’, zegt Rabbijn Evers, ‘Het Jodendom heeft deze waarheid door de eeuwen heen ervaren, doordat het geluisterd heeft naar de wetten en daarmede en daardoor tot een bijzondere beleving van de vrijheid kwam. De Sjabbatviering is daarvan een voorbeeld. Zonder de sjoeldiensten en het werkverbod is de Sjabbat niet meer dan een vrije dag. Mèt deze voorschriften wordt zij de tegenhanger van alles wat neerhaalt, beklemt. Zo geeft zij een zin aan ons leven.’ [8 - Rabbijn Evers, De Sjabbat. Tussen Mij en het ‘Volk Israël zal zij tot een teken zijn ‘Voor alletijden . . . (Sjemot/Ex. 31:17), www.nik.nl]
Op vrijdagavond, na zes dagen werken en aandacht voor het materiële welzijn, volgt een changement de décor. Een mooi gedekte tafel, bloemen, feestelijke Sjabbat-kledij, goed eten en fris beddengoed zeggen: ‘Deze dag is voor Israël een dag van licht en vreugde’, het refrein van een Sjabbat-gezang.
De Jood die wellicht elders een afhankelijke positie inneemt, is nu koning in zijn gezin. Tijdens de Sjabbat wordt stil gestaan bij de uittocht uit Egypte en bij hogere waarden dan de alledaagse. Juist deze betekenis van de Sjabbat heeft het Joodse volk in donkere tijden bezield en gesteund. Grootmachten komen op en gaan weer ten onder, maar G’d blijft en na elke zes werkdagen volgt de Sjabbat. [9 - Rabbijn Evers, De Sjabbat. Tussen Mij en het ‘Volk Israël zal zij tot een teken zijn ‘Voor alletijden . . . (Sjemot/Ex. 31:17), www.nik.nl]

d) Dag van zegeningen en van liefde
De vrouw bepaalt de Sjabbatsfeer. Zij bereidt de Sjabbatmaaltijd voor. Na thuiskomst uit de sjoel, leest de man het laatste deel van het boek Mishlei [10 - Misjlé [Spreuken] 31:10-31] voor, een lofzang op de vrouw die inzicht geeft in haar positie in de tijd van de Thora. Zo wordt bijvoorbeeld, op een voor eenentwintigste-eeuwers verrassende wijze, haar handelingsbekwaamheid beschreven:

‘Een flinke vrouw, wie zal haar vinden? Haar waarde is hoger dan die van parels. Het hart van haar man vertrouwt op haar; daardoor ontbreekt het hem niet aan onverwacht voordeel … Als een handelsschip is zij, wanneer zij, (terugkomende) uit de verte, voedsel meebrengt…’ Indien zij naar een stuk land streeft, dan koopt zij het… Zij ervaart, dat haar zaken goed gaan – haar lamp gaat ‘s nachts niet uit… Zij maakt fijne weefsels en verkoopt deze; zij levert gordels aan de handel. Zij spreekt met wijsheid… let op de gang van zaken in haar gezin… Charme is bedrieglijk en schoonheid is ijdel, maar daarentegen prijst men een vrouw die godvruchtig is. Moge zij de vruchten plukken van haar werk, mogen haar daden worden geprezen in de poorten.’ [11 - Rabbijn Evers, De Sjabbat. Tussen Mij en het ‘Volk Israël zal zij tot een teken zijn ‘Voor alle tijden . . . (Sjemot/Ex. 31:17), www.nik.nl]

Geert Kimpen beschrijft de Sjabbatviering zo:

‘De vrouw zegt bijvoorbeeld: De afgelopen zes dagen hebben we hard gewerkt en gestudeerd. Daar gebruikten we wilskracht en doorzettingsvermogen voor. Maar nu is het Sjabbat, tijd voor liefde, gezelligheid, warmte, troost en mededogen. Als man sta ik stil bij het geschenk dat die ander in mijn leven is gebracht en geef dat hardop woorden. Vervolgens spreek ik de zegen uit over mijn vrouw Als man van mijn huis spreek ik zo mijn lof uit over mijn vrouw. En vervolgens doet mijn vrouw dat over mij en gezamenlijk doen we dat over de kinderen. Ik benoem waarvan ik geniet.
De Sjabbat gaat namelijk over liefde, vergeving, overvloed en gezelligheid. Over waar je trots op bent en over wat je misschien nog kunt verbeteren. Want na het wassen van de handen, als de handen droog zijn, vertelt iedereen iets dat de afgelopen week niet goed is gegaan en wat hij / zij beter had willen doen. De bedoeling hiervan is: jezelf slijpen als een diamant, steeds beter worden. [12 - ‘Het Derde Testament’, tv-programma van de NCRV, 14-02-2009 over de kabbalistische viering van de Sjabbat] Je vergeeft jezelf en de anderen dat wat minder goed ging. Na alle mooie en ontroerende rituelen van Sjabbat is er het wekelijkse huwelijksfeest tussen het goddelijke en het menselijke, het vrouwelijk en het mannelijke, de liefde bedrijven, de kroon op de schepping. De liefde vieren met al je passie en het belang ervan naar elkaar uitdrukken.’

In deze vier betekenissen van de Sjabbat wordt de verbinding tussen G’d en de mens en tussen mensen onderling, vernieuwd, gereset als het ware.
De Sjabbat is de dag waarop de ziel verlangt naar die verbinding. Zoals Augustinus zegt: ‘Christus is in mij de bron, murmelend en zingend: Kom naar de Vader.’

Bij belangrijke gebeurtenissen wordt de mens herinnerd aan drie elementen: de schepping, de bevrijding, en G’ds heiliging van de mens. Zo wordt bijvoorbeeld bij het maken van de Tabernakel (in Sjemot 31), opnieuw aangedrongen op het houden van de Sjabbat.
Tot twee keer toe wordt gezegd: ‘Wie de Sjabbat schendt, moet ter dood gebracht worden’ en ‘Wie op Sjabbat werkt, moet ter dood gebracht worden’. Let wel: het gaat hier om dood in een figuurlijke betekenis: door het verloren gaan van de verbinding tussen lichaam, ziel en geest, verzwakt de eenheid tussen de mens en zijn ontwikkeling, wat hem kan beschadigen.
Wie wel eens een periode extreem hard en lang werkt, kent de daaropvolgende toestand van vervreemding en desoriëntatie, alsof lichaam en geest als het ware van elkaar zijn los geraakt.
G’d dringt aan op het vieren van de Sjabbat om juist die situatie te voorkomen. Zijn aandringen is een teken van zorg voor de mens, te vergelijken met de dubbele portie Manna op vrijdag (zodat de mens de Sjabbat kon vieren). [13 - Z’ev ben Shimon Halevi, ‘Kabbala En Exodus; een esoterische studie van Exodus’. 272 pagina’s, East-West Publications Den Haag, 1999, ISBN 9053400605, p.194]

 

2.5. Eer uw vader en uw moeder (LEEFREGEL 5)

Deze leefregel [1 - Sjemot [Exodus] 20:12, Wajikra [Leviticus] 19:3, [Devariem] Deuteronomy 5:16] gaat net als de vorige vier over de relatie tussen G’d en mens, meer specifiek: over een opdracht van G’d aan de mens. Een opdracht die los staat van en zelfs haaks kan staan op persoonlijke ervaringen met ouders [2 - Door Yeruchem Eilfort, 'Why Do We Honor Our Parents?' Op www.chabad.org/ Rabbi Yeruchem Eilfort is directeur van Chabad at La Costa, California].
Deze leefregel gaat over een ingrijpende rolwisseling in een mensenleven: kinderen worden als ze klein zijn verzorgd door hun ouders, als ze volwassen zijn, dienen zij op hun beurt te zorgen voor hun ouders en voor ouderen in het algemeen.
Door dit laatste aspect overstijgt deze leefregel het microniveau. Op macroniveau gaat het hier namelijk over de maatschappelijke verantwoordelijkheid om voor een goede oudedagsvoorziening te zorgen.
Volwassenen dienen zich actief en respectvol in te spannen om de behoeften van hun ouders en van ouderen te signaleren en daarin te voorzien, los van eventuele meningsverschillen.
Ouders/ouderen die deze leefregel als machtsmiddel inzetten om de jongere generatie te dwingen tot gehoorzaamheid, interpreteren de regel verkeerd en belemmeren hun kinderen om op te groeien, volwassen en zelfstandig te worden en hen te verlaten.
Al voor de zondeval staat er in Beresjiet: ‘Zo komt het dat een man zich losmaakt van zijn vader en moeder en zich hecht aan zijn vrouw, met wie hij één van lichaam wordt.’ [3 - Beresjiet [Genesis] 2: 24]

Deze leefregel leerde mij mijn ouders te waarderen en te eren omdat zij mij het leven en alles waar zij toe in staat waren, gaven. Samen met mijn grootouders, overgrootouders en over-overgrootouders, zijn zij de onmisbare schakels in mijn geschiedenis. Hen respecteren betekent niet dat ik hun tekortkomingen aanvaard of negeer.
Het betekent dat respect en waardigheid de basis vormen van mijn omgaan met hen. Dat versterkt zowel hun zelfrespect en eigenwaarde, als dat van mijzelf.
Het houdt ook in dat ik hen, binnen mijn grenzen en mogelijkheden, respectvol zal helpen.
Instemming met wat zij zeggen en doen is daarvoor immers geen voorwaarde.
Ben ik niet in staat respectvol om te gaan met mijn ouders en met ouderen in het algemeen, dan is dat een signaal om oude pijn en opgelopen tekorten die mij hierin belemmeren, onder ogen te zien en aan te pakken.
Het komt voor dat het onvermogen om ouders te respecteren het noodzakelijk maakt om, soms letterlijk en figuurlijk, het (ouderlijk) huis te verlaten voor een eigen Exodus. Vaak is daarna terugkeer weer mogelijk.

Al in Wajikra wordt deze leefregel in verband gebracht met de vorige leefregel: ‘Toon ontzag voor je moeder en je vader, en neem steeds mijn Sjabbat in acht. Ik ben de HEER, jullie G’d.’ [4 - Wajikra [Leviticus] 19:3] Als het zeer tussen ouders en kinderen wordt erkend en opgeruimd, kunnen zij daarna met een open hart de zegen ontvangen en elkaar en de Sjabbat zegenen.
Dan wordt het mogelijk om als volwassen kind tegen ouders te zeggen:

     ‘Lieve moeder (vader)
     Ik neem het van jou aan
     Alles, in volle omvang
     Met alles erop en eraan
     Voor de volle prijs die het jou gekost heeft
     En die het mij kost

     Ik maak er iets van ter ere van jou
     Het zal niet voor niets zijn geweest
     Ik houd het vast en houd het in ere
     En als ik kan geef ik het door, net zoals jij
     Ik neem je als mijn moeder (vader)
     En jij mag mij hebben als jouw kind
     Jij bent de juiste voor mij
     En ik ben het juiste kind voor jou
     Jij bent de grote, ik ben de kleine
     Jij geeft, ik neem, lieve moeder (vader)
     En ik ben blij dat jij mijn vader (moeder) gekozen hebt
     Jullie beiden zijn de juiste voor mij
     Alleen jullie!’

In een van zijn boeken citeert Andre Troost een brief van een moeder, Marian Wright Edelman, aan haar zoons:

    ‘Ik vraag jullie om vergiffenis voor alle momenten
     Dat ik gepraat heb – terwijl ik had moeten luisteren;
     Dat ik boos werd – terwijl ik geduldig had moeten zijn;
     Dat ik ingreep – terwijl ik had moeten wachten;
     Dat ik angstig was – terwijl ik dolblij had moeten zijn;
     Dat ik jullie berispte – terwijl ik bemoedigende woorden had moeten spreken;
     Dat ik kritiek had – terwijl ik een compliment had moeten maken;
     Dat ik ‘nee’ zei – terwijl ik ‘ja’ had moeten zeggen;
     Dat ik ‘ja’ zei – terwijl ik ‘nee’ had moeten zeggen.
     Ik wist niet zo erg veel van ouderschap af en ik wist ook niet hoe ik om hulp moest vragen.
     Ik heb vaak te geforceerd mijn best gedaan en erg veel gewenst en geëist.
     En ten onrechte heb ik jullie willen vormen naar het beeld van wat ik van jullie verwachtte, in plaats van jullie te ontdekken en te koesteren naarmate jullie je ontwikkelden en groeiden.’ [5 - Marian Wright Edelman, ‘The Measure of Our Success , A Letter to My Children and Yours’, Harper Paperbacks 05/93 Paperback, ISBN: 0060975466]

Als het volwassen kind ziet hoe hij zijn eigen kind geeft wat hij heeft, kan hij ook zien hoe dat wellicht soms niet voldoende is of niet aansluit bij de behoefte van het kind.
Als ouders en kinderen dit in alle oprechtheid naar elkaar kunnen uitspreken, plukken zij de vruchten van deze leefregel. Zij voelen zich door elkaar en door G’d gezegend.

 

2.6. De tafels

A. De eerste tafel
Acht keer wordt in de vijf leefregels op de eerste stenen tafel de naam van G’d genoemd. In elke leefregel staat ‘Ik/Hij, je G’d’. Driemaal staat er alleen ‘Ik/Hij.’ Steeds wordt de hoofdzin gevolgd door een verklarende bijzin waarin iets wordt gezegd over G’ds daden. Zo vormen ze de kelk die Maarten den Dulk beschrijft [6 - Maarten den Dulk, “Vijf kansen, een theologie die begint bij Mozes’, Meinema, Zoetermeer, 2de druk, 1999, 240 pagina’s, ISBN 978021137094, p. 82].

B. De tweede tafel
De vijf leefregels die op de tweede stenen tafel staan geschreven, gaan over de relatie tussen mensen. Volgens rabbi Chanina ben Gamliel zijn ze nauw verbonden met de vijf leefregels op de eerste tafel die over de relatie tussen G’d en de mens gaan. Ze grijpen als het ware in elkaar:

  • ‘Ik ben HaSjeem’ staat tegenover ‘Gij zult niet doden’ omdat wie doodt de G’ddelijke aanwezigheid in de ander reduceert.
  • ‘Gij zult geen andere goden voor mijn aangezicht hebben’ staat tegenover ‘Gij zult geen overspel plegen’. Beide regels gaan, zij het in een andere context, over ontrouw.
  • ‘Gij zult de naam van HaSjeem niet ijdel uitspreken’ en ‘Gij zult niet stelen’ gaan beiden over het misbruiken van de waarheid, over liegen en loochenen.
  • ‘Gedenk de Sjabbat’ staat tegenover ‘Gij zult niet als valse getuige optreden’. Hakadosj Baroech Hoe zegt hierover: ‘Als u vals getuigt tegen uw medeburger, reken ik het u aan alsof u tegen mij hebt getuigd dat ik de wereld niet in zes dagen geschapen heb en niet gerust heb op de zevende dag.’
  • ‘Eer uw vader en uw moeder’ en ‘Gij zult niet begeren de vrouw van uw naaste’ gaan beide over misplaatste begeerte. [7 - Rabbijn Evers, De Sjabbat. parsja-jitro-5773, www.nik.nl]

 

Stel hier je vraag

Thank you for contacting us, we will contact you soon.

Stuur door

Thank you for contacting us, we will contact you soon.

Bedankt!

Bedankt voor de inschrijving op de nieuwsbrief.

Het ingevoerde e-mailadres is ongeldig.
fout tijdens het inschrijven