Hoofdstuk 5 – Weg uit Egypte
Het is zo ver! Ik heb het lef gehad om te vertrekken. Hoewel, lef? Het ‘point of no return’ was het moment dat ik besefte: ‘De maat is vol. Als ik nu niets doe, doof ik eigenhandig het vlammetje in mij. Daar zal ik aan te gronde gaan, want mijn bestemming ligt aan de horizon. Daar ga ik naar toe, dat is mijn levenslot, ik kan niet anders.’ Dit besef maakte mijn besluit onvermijdelijk. Een ingrijpende, overweldigende ervaring!
5.1. Opluchting
Opluchting maakt zich meester van de mens die besluit tot deze ‘lifechanging experience’. Hij weet: ‘Door deze stap verandert alles. Wat een feest, een nieuw leven lacht me toe!’ Overmoedig denkt hij dat hij alles aan kan, elk probleem in een handomdraai zal oplossen. Eigenlijk gedraagt hij zich alsof hij, met het zetten van de eerste stap, zijn einddoel al heeft bereikt.
Deze opgeluchte stemming hoor ik vaak in de stem van de coachee die me belt voor een coachtraject. Gretig en enthousiast denkt hij in het eerste gesprek al concrete handvatten te krijgen.
Dat de handvatten niet altijd simpel zijn en de oplossingen niet altijd concreet en direct, valt merkbaar tegen.
Ik vertel dat deze eerste stap slechts het begin is van een reis die onvermijdelijk tijd, energie en inzet gaat vergen. Dat een geforceerd tempo contraproductief werkt. Dat versperringen en blokkades er onvermijdelijk bij horen, sterker nog, het aangaan en overwinnen daarvan is juist een essentieel deel van die reis.
Niet zelden wuift de coachee deze uitleg weg. ‘Vijftien gesprekken? Voor mij niet hoor, ik doe dat veel sneller! Is die mogelijkheid er ook?’ Zijn ongeduld spreekt boekdelen.
a. Echte vrienden?
De Egyptenaren begeleidden de Israëlieten op hun uittocht [1 - ], en gaven hen eten, drinken en sieraden mee, zo vertelt een sidra [2 - ]. Een sympathiek maar verwarrend gebaar. Het verdringt het hen eerder door de Egyptenaren aangedane kwaad naar de achtergrond. Was het achteraf gezien in Egypte wel zo erg? Misschien bedoelden de Egyptenaren het niet zo kwaad?
Het brengt de Israëlieten, volgens een rabbi toch al behept met een groot nationaal gevoel van minderwaardigheid, ernstig aan het twijfelen over de noodzaak van hun uittocht.
b. Omweg
G’d slaat deze ontwikkeling gade en maakt zich ongerust: ‘Het volk zou spijt kunnen krijgen als het de strijd ziet, en terugkeren naar Egypte’. [3 - ] Die zorg is terecht. Hun slavenhouding in combinatie met hun minderwaardigheidscomplex [4 - ] maakt de Israëlieten kwetsbaar. Elk obstakel dat ze tegen komen, brengt hen in de verleiding om te draaien en terug te gaan.
De kortste weg door de woestijn is de noordroute. Een groot risico: die leidt hen zowel langs de Filistijnen als langs Egyptische versterkingen. Als het daar tot gevechten komt, zullen de Israëlieten zich zeker tot de Egyptenaren wenden. Ze verkiezen de oude vertrouwde slavernij boven oorlog.
Daarom voert G’d hen langs de zuidroute. Die gaat via de omweg van de Schelfzee en de woestijn.
Ook ik voelde soms aan den lijve spijt van mijn besluit op reis te gaan. Het nieuwe en onbekende dat op me afkwam beangstigde me en deed me ernstig twijfelen of ik dat wel (aan) zou kunnen.
Angst overstemde dan de behoefte en het besluit om te veranderen en deed me hartstochtelijk terugverlangen naar mijn veilige bekende oude leventje, hoe frustrerend en beperkend dat ook was.
Die angst is overigens een onvermijdelijk organisch deel van dit proces: bij grote angst valt het brein automatisch terug op een gebaand pad: een eiwittenspoor tussen bepaalde neuronen dat ‘de macht der gewoonte’ in stand houdt. Afwijken van de macht der gewoonte veroorzaakt in de hersenen een waarschuwingsalarm dat zich uit in schrik en onzekerheid. Daarom is de angstige mens geneigd de weg van de minste weerstand te kiezen. En daarom is angst een slechte raadgever.
Later meer hierover.
In dit licht gezien was het wijs om de Farao alleen te vragen om de Israëlieten voor drie dagreizen te laten gaan om feest te vieren. Die vraag was overzichtelijk en riep weinig angst of weerstand op. Na de eerste dagen is er iets anders nodig, grootser en overtuigender, om hen te weerhouden van omkeren en terug gaan. Om hen de echte reis te doen voortzetten…
c. Escorte
En dat grootse gebeurt: overdag behoedt een wolkkolom de Israëlieten voor verdwalen en voor een zonnesteek. ’s Nachts voorkomt een lichtende vuurzuil dat ze bevriezen. De kolommen fungeren als een TomTom die hen zowel fysiek als geografisch beschermt op hun reis door de woestijn [5 - ].
Zoals Psalm 121 zegt:
De HEER is je wachter, de HEER is de schaduw aan je rechterhand:
overdag kan de zon je niet steken, bij nacht de maan je niet schaden.
De HEER behoedt je voor alle kwaad, hij waakt over je leven,
de HEER houdt de wacht over je gaan en je komen van nu tot in eeuwigheid.
In een samenvoeging van psalmen geeft Kees Waaijman [6 - ] weer hoe de levensweg van de mens in tijd en ruimte door G’d wordt gedragen:
Jouw wegen, Wezer (Hij die is), laat mij voelen,
Leer jouw paden mij,
Beweeg mij in jouw hechtheid, leer mij (ps. 25:4-5)Wijs mij, Wezer, jouw weg,
Dat ik in jouw hechtheid ga,
Vereen mijn hart tot schroom voor jouw Naam (ps. 86:11)Wezer, leid mij in jouw bewaring
Tegenover mijn boeleerders,
Recht voor mijn gelaat jouw weg (ps. 5:9)Wijs mij, Wezer, jouw weg,
Leid mij op het rechte pad,
Ze beloeren mij (ps. 27:11) [7 - ]
Waaijman omschrijft dit als ‘het gaan voelen dat Wezer wezenlijk met je begaan is, wezenscontact met je heeft.’ Naar aanleiding van psalm 142 zegt hij: ‘Precies in het volkomen zelfverlies ‘voelt’ Wezer mijn bewegen, is Hij met mij begaan. Het lijkt alsof Hij mij innerlijk voortbeweegt, waar ik zelf niet meer verder kan. Het lijkt alsof, juist waar ik bezwijk, Hij mijn beweging overneemt en juist nu kan laten voelen wie Hij werkelijk is: ‘Jij zorgt voor mij”’ [8 - ]
Ook ik werd en word geleid door wolk- en vuurkolommen. Mijn kolommen voorzien mij van wat ik nodig heb om de volgende stap te zetten. Ze stretchen mijn hersenen, brengen verwarring, verkwikking en altijd nieuwe inspiratie, perspectieven en impulsen.
Ze nemen verschillende gedaantes aan: dat ene boek dat ik aangereikt krijg, die ene vraag mij gesteld, juist dat tv-programma en die radio-uitzending, net dat retraiteweekend, juist die conferentie.
Het duurde even voor ik ze herkende als mijn wolk- en vuurkolom en ze vertrouwde.
Nu vormen deze gidsen een constante bron van dankbare verwondering.
5.2. De oversteek
5.2.1. De Schelfzee
In het Kabbalistische [1 - De kabbala of kabbalah een joods religieus filosofisch systeem dat beweert inzicht te geven in de G’ddelijke natuur. Kabbala is een Hebreeuws woord dat ‘ontvangst’ of ‘openbaring’ betekent.] en Chassidische [2 - Het chassidisch jodendom (ook bekend als chassidisme) is een ultraorthodoxe richting binnen het jodendom. De belijders heten de chassidim of chassidiem. Het chassidisme vindt zijn oorsprong in Oost-Europa. Het chassidisch jodendom bestaat uit ontelbaar veel bewegingen (chassidusen) die ieder hun eigen leider hebben. Deze leider staat bekend als een Rebbe. Een Rebbe is een spiritueel leider van een chassidische stroming, maar hoeft niet per se een grote geleerde te zijn. De positie van Rebbe is meestal erfelijk.] onderwijs is de zee het symbool van het onderbewustzijn. Daar rusten latente talenten zoals: innerlijke kracht, onbenutte capaciteiten, gedachten, verlangens, aangeboren waarheden en diepgewortelde inzichten. [3 - Aron Moss is rabbi of the Nefesh Community in Sydney, Australia, and is a frequent contributor to www.Chabad.org.]
Op zijn levensweg stuit de mens op obstakels die hem prikkelen om deze ‘zee’ van slapende energie in zijn ziel te onderzoeken.
Geloof en vertrouwen zijn daarbij het gereedschap. Want die doen de zee splijten en onthullen zo het levenspad.
Na deze intense existentiële ervaring sluit de zee zich weer (het onderbewustzijn trekt zich weer terug). Maar er is een uniek en veelbelovend precedent geschapen. Herhaling van deze ervaring zal niet uitblijven. [4 - Gebaseerd op de leer van de Lubavitcher Rebbe, rabbijn Menachem Mendel Schneerson; aangepast door Yanki Tauber.]
5.2.2. Zingen en dansen
Zingend trekken de Israëlieten door de Schelfzee. Waren ze na het vertrek uit Egypte blij van opluchting, de wonderbaarlijke redding bij de Schelfzee [5 - Rabbijn Evers, Parsja 16 Besjallach (Sjemot /Sjemot [Exodus] 13:17 – 17:16) 11 februari 2006/ 13 sjewat 5766 – http://www.nik.nl/] roept een euforische spirituele blijdschap in hen op.
Ze zijn volledig bereid en in staat de sturende hand van G’d te erkennen in aardse gebeurtenissen.
Ze zingen Shirat HaYam: het ‘Lied van de Zee’.
In dit lied wordt G’d geprezen voor Zijn wonderbaarlijke verlossing van de Israëlieten. Het bezingt hun verlangen naar G’ds aanwezigheid in hun midden in de Heilige Tempel en naar Zijn leiding bij de tocht naar het beloofde land. Het eindigt met een verwijzing naar de ultieme verlossing: ‘wanneer G’d voor eeuwig zal regeren.’ [6 - Gebaseerd op het onderwijs van Lubavitcher Rebbe, Rabbi Menachem Mendel Schneerson;bewerkt doorYanki Tauber. Het origineel is gepubliceerd in ‘Week in Review’]
Het Lied van de Zee bestaat uit een, elkaar aanvullende, mannelijke en vrouwelijke versie. Aan het lied van de mannen ontbreekt iets dat alleen de vrouw kan voltooien. [7 - Gebaseerd op het onderwijs van Lubavitcher Rebbe, Rabbi Menachem Mendel Schneerson; bewerkt doorYanki Tauber. Het origineel is gepubliceerd in ‘Week in Review’] Als de mannen hun vreugde over hun bevrijding en hun verlangen naar een grotere, volmaakte verlossing hebben bezongen, dansen de vrouwen en slaan op hun tamboerijnen.
In Egypte bracht de gevoeligheid van Miriam voor de pijn van slavernij haar tot het profeteren van de geboorte van Moshe, de Verlosser. Ze zet zich actief in voor vervulling van die profetie. [8 - Sjemot [Exodus] 2:4 De zuster van het kind ging een eind verderop staan, om te zien wat er met hem zou gebeuren.] De angst voor ballingschap en het verlangen naar het einde ervan was zo groot bij Miriam en de vrouwen onder haar leiding, dat hun vreugde die van de mannen overtreft. [9 - Sefer HaSichot 5752, vol. 1, pp. 303-307. (1986-1992) Rebbe Lubavitcher vatte andere verklaringen samen en maakte nauwgezet aantekeningen en publiceerde die. Deze serie bevat alle sichot (gesprekken) die de Lubavitcher Rebbe geleverd en zichzelf gecorrigeerd van 5747-5752 (1986-1992).]
Tot op de dag van vandaag zingen Joden het Lied van de Zee elke dag in hun ochtendgebed. Ook wordt het twee keer per jaar, als onderdeel van de jaarlijkse Thora-lezing cyclus, in de synagoge voorgelezen: op de zevende dag van Pesach en op een midwinter Shabbat.
5.2.3. De zuiverende werking van zang en muziek
Het woord ‘zimra’, lofzang, zinspeelt op het zuiverende effect van zang en muziek op de ziel. Verondersteld wordt dat het woord verwant is aan ‘zemira’ wat snoeien betekent. Een boom gedijt of overleeft alleen als dode en zieke takken worden gesnoeid. Hetzelfde geldt voor de geestelijke ontwikkeling [10 - Rabijn Evers, Parsja 16 Besjallach (Sjemot /Sjemot [Exodus] 13:17 – 17:16) 11 februari 2006/ 13 sjewat 5766 – See more at: http://www.nik.nl/] van de mens.
Ik zing niet als ik bang, wanhopig zelfgenoegzaam, slaperig ben, of na een zware maaltijd.
Ik zing als ik feestvier.
Ik zing als ik hunker naar wie mij lief is.
Ik zing als ik hartstochtelijk verlang naar betere tijden.
Ik zing als ik mij inzet voor iets
Ik zing voorafgaand aan een bijzondere gebeurtenis.
Ik zing als ik een prestatie heb geleverd.
Ik zing als ik blij ben, als alles meezit.
Ik zing na een immense redding, ja dan moet ik wel zingen. [11 - Sjemot [Exodus] 15:1-21]
Zo zingen is als bidden, het helpt om de (kleine) zorgen van het leven te boven te komen.
De Kabbala noemt zingen een zoektocht naar verlossing.
Dat herken ik: niet zelden zing ik mezelf naar verlossing.
Als een mantra zing ik soms weken, maanden hetzelfde lied omdat het een verlangen weergeeft waar ik geen andere woorden voor heb.
Door dat verlangen zo te zingen, wordt het tot een gebed dat mij met G’d en met het diepste in mijzelf verbindt. Ik sta mijn ziel toe om dat in mij te laten gebeuren. [12 - Rabbijn Menachem Mendel Schneerson; aangepast door Yanki Tauber.]