Hoofdstuk 3 – Inoefenen
3.1. Opnieuw water tekort, opnieuw twijfel
Nu valt ‘s morgens Manna uit de hemel en strijken `s avonds kwartels neer [1 - Sjemot [Exodus] 17: 1-7]. Er is echter weer een tekort aan water. En weer helpt G’d. Maar dit keer moeten de Israëlieten een tegenprestatie leveren:
Moshe moet bij de veelzeggende plaats Massa (verzoeking/proces) en Merida (twist/strijd) op de
rots slaan. Dan pas stroomt er water uit de rots. Overigens: G’d [2 - Dewariem [Deuteronomium] 32:4 Hij is een rots, hij staat voor recht; alles wat hij doet is volmaakt. Trouw is
G’d, rechtvaardig en zuiver, in hem is geen spoor van kwaad.] kent vele benamingen, ‘Rots’ is er een van.
Het zo lang als nodig is, slaan op de rots, vergt niet alleen kracht en doorzettingsvermogen, maar ook een onwankelbare en vastberaden toewijding van Moshe.
Moshes toewijding onthult G’ds wijsheid. Het toont ook hoe toewijding de G’ddelijke vonk in de mens kan doen ontbranden.
Zoals een slachtoffer gewend raakt aan gered worden, zo zijn de Israëlieten gewend geraakt aan wonderen die hen redden. Ze zien en herkennen de hand die hen helpt, voedt en begeleidt niet.
Dankbaarheid voor wat hun geschonken wordt, ontbreekt.
Sterker nog: ze vragen zich af of G’d wel in hun midden is. En zo ja, wat levert hun geloof in Hem dan op, is het de moeite wel waard? Verdient G’d hun aanhankelijkheid?
In plaats van OEN-vragen (open, eerlijk, nieuwsgierig), stellen ze hier de wantrouwende testvragen van slachtoffers die hun redder vervolgen.
Ze zijn zo onredelijk dat Moshe vreest voor zijn leven: ’Nog even en zij stenigen mij!’
Deze toestand van twijfel bij de mens heeft een naam: Amalek.
Rabbi Sjlomo Jitschaki, een Franse rabbijn uit de Middeleeuwen, illustreert het effect van de verongelijkte slachtofferhouding van de Israëlieten met een parabel:
Een zoon zit op de schouders van zijn vader. Wispelturig vraagt hij zijn vader dan om dit, dan om dat. Geduldig geeft zijn vader hem steeds wat hij aanwijst. Als ze iemand tegen komen, roept de zoon vanaf de schouders van zijn vader: ‘Heeft u mijn vader ergens gezien?’ Verontwaardigd roept zijn vader: ‘Weet jij niet waar ik ben?’ Boos zet hij hem op de grond. Vervolgens komt een hond langs en bijt de zoon’. [3 - Rabbijn Evers, Parsja 16 Besjallach (Sjemot /Sjemot [Exodus] 13:17 – 17:16) 11 februari 2006/13 sjewat 5766 – http://www.nik.nl/]
En zo, zegt Jitschaki, zal de hond (Amalek) komen om de Israëlieten te bijten. Dan zullen zij G’d aanroepen om hulp. Pas dan zullen zij weten waar Hij is.
En zo gebeurt: G’d antwoordt met een indringende terechtwijzing: ‘Amalek komt oorlog voeren met Israël.’
Waar de Thora spreekt over een volk op oorlogspad, staat er nooit dat het oorlogszuchtige volk komt. Steevast staat er: 'dat en dat volk trekt uit ten strijde’. Het lijkt er dan ook op, dat G’d de Amalekieten zelf uitnodigt om de Israëlieten een lesje te leren in vertrouwen en dankbaarheid.
3.2. Amalek
Het volk Amalek bestaat uit nakomelingen van Esau. [4 - Sjemot [Exodus] 17:8-16] Het zijn krachtige, felle mensen, goed opgeleid in de kunst van het oorlogsvoeren. Zelfs na de bevrijding van de Israëlieten uit Egypte, twijfelen zij sterk aan G’d en zijn dan ook absoluut niet bang voor Hem. Dit volk van aartstwijfelaars voert een verrassingsaanval uit op de eveneens twijfelende Israëlieten. [5 - Rabijn Evers, Parsja 16 Besjallach (Sjemot /Sjemot [Exodus] 13:17 – 17:16) 11 februari 2006/13 sjewat 5766 – See more at: http://www.nik.nl/] Hen wordt zo letterlijk en figuurlijk een spiegel voor gehouden die hen dwingt in actie te komen. Ze moeten:
- Strijden:
Joshua, een afstammeling van Jozef, is goed opgewassen tegen de Amalekieten. Zoals een
profetische verklaring het verwoordt: ‘Het huis van Jakob zal zijn als vuur en het huis van Jozef als de vlam, terwijl het huis van Esau zal worden als stro.’ [6 - Obadiah 1:18. Jakobs volk zal het vuur zijn, Jozefs volk de vlam, en het volk van Esau de
stoppels. De stoppels gaan in vlammen op, het vuur zal ze verteren, en niemand van Esaus volk zal
ontkomen – de HEER heeft gesproken. Pesikta d’Rav Kahana 3; Pesikta Rabati 12.] Daarom stelt Moshe hem aan als aanvoerder. - Bidden:
Moshe zelf beklimt samen met zijn broer Aaron en neef Hur een heuvel, en bidt voor G’ds hulp in de strijd. - Doen:
G’d helpt maar dit keer is er meer nodig dan retorische welsprekendheid, theologische principes, of een geïnspireerd hart. Daden geven de doorslag: Heft de biddende Moshe zijn handen op, dan winnen de Israëlieten. Laat hij ze door vermoeidheid zakken, dan winnen de Amalekieten. Duidelijke zaak: als ze doen wat G’d vraagt, valt hen de zege toe. [7 - Rabbi Zalman I. Posner (1927-2014) was een bekende schrijver en docent. Hij was rabbijn van
de congregatie Sherith Israël te Nashville, Tennessee, 53 jaar lan en co-directeur van Chabad-
Lubavitch van Nashville.]
Na een dag strijden worden de Amalekieten verslagen en vertrekken.
Net als de Israëlieten in Refidim ontmoette ook ik mijn Amalek. Door vermoeidheid, tegenslag en uitputting lekte mijn spirituele energie weg en werd ik apathisch en onverschillig. Diepe twijfels rezen in me op en gedachten als: ‘Natuurlijk bestaat G’d, maar is Hij echt aanwezig, echt zichtbaar in wat er gebeurt in mijn dagelijkse leven? G’d is zo groot en almachtig, Hij is betrokken bij de wereld, in algemene zin, wat kunnen mijn pietluttige details hem schelen?’
Ieder die deze twijfel herkent, begrijpt dat G’d Moshe zegt dat Amalek van generatie op generatie de eeuwige vijand van Israël zal zijn. Zaaide de slang immers al niet twijfel in het hart van Adam en Eva in de hof bij de boom van kennis van goed en kwaad?
3.3. Hulp: efficiënt en effectief
Opmerkelijk hoe G’d zijn hulp afstemt op de situatie van de Israëlieten!
- Bij de Schelfzee, aan het begin van hun reis zijn ze uitgeput en nog grotendeels in de ban van hun voormalige slavenleven. Ze gedragen zich passief, als slachtoffers. Het ontbreekt hen aan de inzichten en de middelen tot ander gedrag. De hulp die ze ontvangen is concreet:
de doorgang door de zee, voedsel, water. Deze hulp houdt hen in leven en stelt hen in staat hun reis te vervolgen. Het is echter de bedoeling dat ze gaandeweg niet alleen hulp ontvangen maar daar ook een eigen bijdrage aan gaan leveren en de aan de hulp verbonden impliciete esoterische inzichten leren zien en ter harte nemen. Zoals: vertrouwen op hulp, op overleven, op actief veranderen, op spirituele bronnen, en op G’d. - Als ze deze lessen niet ter harte nemen en volharden in hun passieve slachtofferrol en twijfel zelfs de overhand krijgt, verandert de hulp van karakter. De aanval van de Amalekieten leert hen een belangrijke les. Ze worden geholpen, maar alleen als ze hun twijfel en passieve slachtoffergedrag loslaten, vertrouwen op G’d, en zelf de strijd aan gaan terwijl Moshe met geheven handen bidt. In tegenstelling tot de eerdere hulp bij de Schelfzee wordt nu een passende tegenprestatie van hen verwacht.
De hulp van G’d is maatwerk en toont op indrukwekkende wijze het kernprincipe van passende hulp: die dient afgestemd te worden op de fase waarin de reiziger/hulpvrager zich bevindt.
Tegelijkertijd is dit een prachtig voorbeeld van en pleidooi voor het afwerpen van de passieve slachtofferhouding en het leren en gebruik maken van aangereikte middelen!
3.4. Amalek vandaag
De universele lessen van toen gelden onverkort tot op de dag van vandaag.
Een mens onderneemt de reis om zich te bevrijden van zijn slavenbestaan. Van zijn Ego’s en overlevingsmechanismen, bronnen van twijfel die hem tijdens zijn reis hardnekkig en regelmatig vast zullen blijven zetten.
Maar hij ontvangt hulp: hij maakt wonderen mee, ervaart onverwachte steun en wordt voorzien van fysieke en spirituele voeding. Deze hulp houdt hem niet alleen in leven, het stimuleert hem ook om de bronnen van zijn slaaf/slachtofferhouding te onderzoeken, los te laten en zelf het heft in handen te nemen. Dit proces voltrekt zich niet in een rechte doorgaande lijn maar in een kronkelende monnikenpas: twee vooruit, een achteruit.
Het overwinnen van de oude overlevingsmechanismen en de twijfel, zijn strijd met Amalek, maakt onvermijdelijk deel uit van zijn proces op weg naar Kanaän.
Soms wordt twijfel getriggerd door niet-begrijpende of negatieve reacties uit de omgeving:
De coachee cijferde zichzelf weg, iedereen ging altijd voor. Uiteindelijk kwam ze met een hardnekkige burn-out thuis te zitten. Degenen voor wie ze zich wegcijferde begrepen in het begin wel dat ze even niet meer klaar stond voor hen. Toen het even echter veranderde in: minder, anders of helemaal niet meer, staken oordelen en kritiek de kop op. De slachtoffers gingen hun redder vervolgen.
‘Vroeger was je veel liever’, ‘ik zie je bijna nooit meer’, ‘waarom doe je dit niet meer voor me?’
Niet gemakkelijk!
Met vallen en opstaan leerde ze waarom deze reacties van haar omgeving haar oude overlevingsmechanismen triggerden. Maar ook ontdekte ze welke weerstanden behoorden bij hier en nu. En: hoe hiermee om te gaan, wanneer en hoe actie te ondernemen en wanneer het te ‘laten’: te accepteren, het aan G’d over te laten en rustig door te gaan. [8 - Likutei Sichot, vol. 1, p. 144]
Zo is het onderzoeken van en omgaan met weerstand een vruchtbare bron van informatie, uiterst waardevol in het proces van veranderen.
Het G’dsbeeld in tijden van twijfel
Twijfel is desastreus voor het G’dsbeeld van de mens. Het beperkt, letterlijk en figuurlijk het G’dsgeloof: de eerste twee letters van G’d’s naam zijn toegestaan, de laatste twee niet. Een doorleefd vertrouwen en geloof, gegrond in de praktijk van elke dag overwinnen twijfel en helpen op de reis naar Kanaän. Daar aangekomen zwijgt Amalek definitief. [9 - Hitva’aduyot 5745, vol. 2, pp. 1363-1364; Torahh Or 85a en Thora Or 84b-85b; Sefer
HaMa’amarim 5747-5751, pp. 101-105.]
3.5. Jetro’s bezoek
Farao had drie raadgevers Job, Bileam en Jetro. Omdat Jetro, Moshes schoonvader, tegen de `Endlösung’ was, vlucht hij naar Midjan.
Jetro, een afgodenpriester, is een zoeker naar de waarheid, met een zesde zintuig voor spiritualiteit en een goed oog voor bedrijfsorganisatie. Hij onderzoekt de Thora: de enige echte objectieve waarheid en is bereid eerdere zienswijzen te evalueren en nieuwe uitgangspunten te ontdekken.
Daartoe bestudeert hij alle krachten van de schepping, zowel natuurlijke fysieke krachten als abstracte subtiele geestelijke dimensies en energieën. Hij is bekend met allerlei godsdiensten. De inzichten die dat hem geeft maken hem tot intermediair tussen G´d en schepping. Op basis daarvan komt hij tot de conclusie: ‘G´d is groter dan alle andere goden’.
Jetro hoort van de wonderen die G’d voor de Israëlieten verricht. Samen met zijn dochter Zippora en haar zonen Gersom en Eliezer bezoekt hij Moshe in de woestijn.
Hij is zeer onder de indruk van de orde die heerst onder de Israëlieten maar ziet ook de werkdruk van Moshe, die als enige rechtspreekt. Een goede rechtsgang is in elke gemeenschap belangrijk om de orde te handhaven. Daarom doet hij suggesties voor verbeteringen. Op zijn initiatief worden 78.600 rechters aangesteld. Zo vinden regie en ordehandhaving dichter bij en door de mensen zelf plaats.
Een grote stap in de ontwikkeling van een door één man geleid slavenbestaan naar een maatschappij met een breed gespreide ordehandhaving en rechtsgang.
Deze verandering heeft nog een, meer universele en symbolische, waarde: een geordend leven is de basis voor het ontvangen en op waarde schatten van de Thora.
Jetro blijft niet lang bij Moshe en de Israëlieten. Hij keert terug naar Midjan en spreekt daar over de grootheid van de G’d van Israël. Jetro’s afstammelingen, de Kainites, staan eeuwen lang sympathiek tegenover het Joodse volk.
De vraag rijst waarom G’d over deze kwestie niet zelf tot Moshe sprak. Een verklaring is dat de wijze Jetro een echo is van G’ds stem.
Waar Amalek staat voor twijfel aan de G´ddelijke voorzienigheid die leidt tot apathie, daar staat de wijze Jetro voor het brengen van orde in (schijnbaar alledaagse) details.
De innerlijke Jetro omarmen betekent constant jezelf durven toetsen [10 - Rabbijn Evers, Parsja Jitro 5772] en buigen voor en erkennen van de G’ddelijke waarheid en wijsheid.