logo
|Emmaüs Exodus

Hoofdstuk 3 - de tweede tafel

3.1. Gij zult niet moorden (LEEFREGEL 6)

De zesde leefregel: ‘Gij zult niet doden’ is verbonden met de eerste leefregel: ‘Ik ben HaSjeem.’
Een Joods verhaal illustreert waarom: ‘Een koning heeft een land veroverd. Hij laat portretten en standbeelden maken van zichzelf en munten slaan met zijn beeltenis. Na een tijdje vernielen mensen zijn portretten, verbrijzelen zijn standbeelden en maken zijn beeltenis op de munten onzichtbaar.
Wie iemand vernedert, verwerpt of vermoordt, doet het beeld van de Schepper te niet. Er staat geschreven: ‘Wie bloed van mensen vergiet, diens bloed wordt door mensen vergoten, want G’d heeft de mens als zijn evenbeeld gemaakt.’ [8 - Beresjiet [Genesis] 9:6]

Dit verhaal toont een aantal aspecten:

  • In elk mens schuilt iets van G’d. Wie dat minacht, minacht iets van G’d.
  • De ene mens is niet meer waard dan de andere. Een mens met beperkingen is even waardevol als de wijze oudere, in beiden schuilt iets van G’d.
  • Een mens mag zich verweren om te voorkomen dat hij wordt gekleineerd of gedood. Niet door hetzelfde gedrag te vertonen maar door met compassie en op basis van gelijkwaardigheid duidelijke grenzen te stellen. Geen gemakkelijke opgave voor een mens die gebukt gaat onder een door opgelopen tekorten veroorzaakt negatief zelfbeeld. Hij heeft zich aangewend om zichzelf en anderen te kleineren, voor hem is grensoverschrijdend gedrag normaal geworden. Hij staat voor de uitdaging om dit aangeleerde gedrag te onderzoeken en te veranderen.

De Thora nodigt de mens uit om bij tegenslag zijn lot te dragen, te vertrouwen op G’d en met diens hulp zijn eigen aandeel te onderzoeken en te zoeken naar de sleutel waarmee zijn lot gekeerd kan worden.
Hoe verhoudt zich dit tot wat in Qohelet geschreven staat: ‘Er is een tijd om te doden en een tijd om te helen, een tijd om af te breken en een tijd om op te bouwen?' [9 - Qohelet [Prediker] (7:26): En wat ik vind is altijd weer een vrouw die bitterder dan de dood is, die een valstrik is. Haar hart is een klapnet en haar handen zijn ketenen. Een mens die G’d behaagt zal aan haar ontsnappen, maar een zondaar laat zich door haar strikken.]
In Dewariem wordt die vraag beantwoord: ‘De mens die leven vernietigt, moet gestopt worden, indien onvermijdelijk, door hem het leven te benemen.' [10 - Devariem [Deuteronomium] 17:7]
De mens die leven vernietigt, vertegenwoordigt namelijk niet het leven, maar het anti-leven: de dood. Hem het doden beletten is daarom eerder een leven-sparende dan een leven-vernietigende daad. Het is de uitzondering die de leefregel ‘niet doden’ bevestigt.
De stelling ‘Het leven is van oneindige waarde’ kan niet bestaan zonder het principe: ‘Als iemand komt om je te vermoorden, ga hem tegemoet en dood hem eerst’ [11 - Yanki Tauber is redateur van Chabad.org.].

Dit grondbeginsel wordt door vele grote geesten verwoord en toegepast:

  • Albert Einstein: ‘De wereld is een gevaarlijke plaats, niet vanwege degenen die kwaad doen, maar vanwege hen die toekijken en niets doen.
  • Elie Wiesel: ‘Ik heb gezworen nooit te zwijgen als een mens leed of vernedering ondergaat. Wij moeten altijd een kant kiezen. Neutraliteit helpt de onderdrukker, nooit het slachtoffer. Stilte moedigt de kwelgeest aan, helpt nooit de gekwelde.’
  • Robert F. Kennedy: ‘Elke keer dat een persoon opstaat voor een idee, of besluit om het lot van anderen te verbeteren, of protestacties tegen onrecht organiseert, stuurt hij een kleine rimpeling van hoop, die verschillende centra van energie en durf kan aansteken. Die rimpeling zorgt voor een stroom die op een gegeven moment de machtigste muren van onderdrukking en weerstand onderuit kunnen halen.’

Zelf las ik: ‘Moord is de extreme zonde van het niet zien van het gezicht van de ander.’ ‘Moord is alles wat een ander te kort doet en vernedert, alles wat ertoe leidt dat er iets ‘dood’ gaat in een mens, of dat nu zijn lichaam, zijn ziel of zijn geest is.’ Deze citaten gelden zowel voor zijn naasten als voor de mens zelf, want als hij zichzelf vernedert of verwaarloost, doodt hij een deel van zichzelf. Dit te voorkomen of te stoppen, was en is mijn drijfveer om op weg te gaan naar Kanaän.

Ik wil mijzelf leren kennen en mijn aandeel en mijn tekorten onder ogen zien. De woorden van Maarten den Dulk zijn daarbij steeds opnieuw een toetsinstrument: ‘Vraag je bij wat je doet altijd af: ‘Is mijn handelen dodelijk, destructief en onvruchtbaar, of juist levenwekkend, creatief en vruchtbaar?’ [12 - Maarten den Dulk, “Vijf kansen, een theologie die begint bij Mozes’, Meinema, Zoetermeer, 2de druk, 1999, 240 pagina’s, ISBN 978021137094, p. 83].

 

3.2. Gij zult niet echtbreken (LEEFREGEL 7)

‘Gij zult geen overspel plegen’ staat tegenover ‘Gij zult geen andere goden voor mijn aangezicht hebben.’
In deze leefregel vergelijkt G’d de relatie tussen hem en de mens met de relatie tussen (huwelijks)partners. Hij doet er alles aan om de mens bij zich te houden en verwacht van relatiepartners hetzelfde. Net als hij dienen zij zich in te zetten voor een goede relatie en ernaar te streven bij elkaar te blijven. De gedachte hierachter is dat wie zich niet (voldoende) heeft ingezet voor een goede relatie en weggaat vrijwel altijd zal ervaren dat problemen of conflicten zich herhalen in volgende relaties.

 

3.2.a. Het huwelijk

Mannen en vrouwen verschillen van elkaar op alle fronten: biologisch, intellectueel, emotioneel, geestelijk en psychologisch. Ze verschillen als de dag van de nacht, als Mars van Venus zoals therapeut/auteur John Gray het ooit raak typeerde. En toch gaat hun verlangen uit naar elkaar. [13 - Beresjiet [Genesis] 3:16]
Succesvol is deze verbintenis wanneer zij het mannelijke en het vrouwelijke perspectief, het mannelijke leiden en richting geven en het vrouwelijke betrokken zijn en begeleiden, respectvol weten samen te smeden.
Poëtischer verwoord: de man draagt zijn vrouw op handen en zij is de kroon op het hoofd van de man. Zoals Leonard Cohen zingt in ‘Never mind’: a husband leads, a wife commands.
Bij en met elkaar ervaren zij ‘the best of both worlds’.
Ze vormen een verbond waarin ze allebei zichzelf zijn, de ander het beste van zichzelf geven en in de ander het beste naar boven brengen.
Belangrijk daarvoor is dat de man zijn vader en moeder verlaat. [14 - Beresjiet [Genesis] 2:24] Dat wil zeggen dat hij de zorg voor zijn moeder en de hunkering naar erkenning van zijn vader tot volwassen proporties terugbrengt.
Paulus voegt daar aan toe: ‘Zo moeten mannen hun vrouw liefhebben, als hun eigen lichaam. Wie zijn vrouw liefheeft, heeft zichzelf lief. Niemand haat ooit zijn eigen lichaam, integendeel: men voedt en verzorgt het, zoals Christus de kerk, want dat is zijn lichaam en wij zijn de ledematen.’. [15 - Efeze 5:28-30]
De Bijbel beschouwt liefde als het aangaan van een verplichting waarbij partners toegewijd zijn en tegemoet komen aan, de behoeften van de ander.
In een christelijke huwelijksviering leggen partners geen eed af maar doen ze elkaar een belofte: ‘Ik beloof om teder te zullen zijn, affectief, verzorgend, en trouw. Ik beloof om al deze dingen te zullen zijn, ongeacht hoe ik mij voel, voor de rest van mijn leven.’
Een eed gaat over gedrag wat partners elkaar geven.
Een belofte gaat over het innerlijk, over gevoelens die partners van elkaar ontvangen. [16 - Tim Keller, hoofdstuk 3. De essentie van het huwelijk is een belofte]

De Talmoed gaat diep in op verschillende aspecten van het huwelijk en geeft aanwijzingen:

  1. Aan een man wordt tijdens het huwelijk gevraagd of hij een vrouw ‘vindt’ of dat hij haar heeft ‘gevonden’. Een woordgrapje dat verwijst naar twee Bijbelteksten:‘Wie een vrouw ‘gevonden’ heeft, heeft iets goeds gevonden, hij ontvangt de gunst van de Heer.’ (Mishlei 18:22)
    ‘En wat ik ‘vind’ is altijd weer een vrouw die bitterder dan de dood is, die een valstrik is. Haar hart is een klapnet en haar handen zijn ketenen. Een mens die G’d behaagt zal aan haar ontsnappen, maar een zondaar laat zich door haar strikken. (Qohelet 7:26) Hier wordt gedoeld op hoe de man kijkt: is hij op zoek naar ware zielsverwantschap of zoekt hij, geprojecteerd op een vrouw, zijn eigen ego?
    Zoekt hij het laatste, wil hij enkel dat zijn vrouw zijn behoeften vervult, dan leidt dat tot een bitterheid, erger dan de dood. [17 - Door Rabbi Yitzchak Ginsburgh ‘The Grammar of Love’, www.chabad.org, samenvatting van zijn boek ‘The mystery of Marriage; How to find true love en happiness in married life’ Hij is de oprichter en directeur van het Gal Einai Instituut: het Instituut voor geavanceerde interdisciplinaire studie van Thora, kunst en wetenschap. Een van de belangrijkste expositors van Kabbala en Chassidut in onze tijd, hij heeft meer dan veertig boeken geschreven in het Hebreeuws en Engels verlichten de Thora begrip van onderwerpen zoals psychologie, onderwijs, geneeskunde, politiek, wiskunde en relaties.]
  2. Dit is het fundament van een gelukkig huwelijksleven:
    De ‘goede’ man focust zijn geest en zijn hart op zijn vrouw, het is zijn weloverwogen zorg om te voldoen aan haar behoeften en die van zijn gezin, en niet aan zijn eigen behoeften: ‘een man moet minder eten en minder drinken dan zijn vermogen toestaat, hij moet zich kleden overeenkomstig zijn vermogen, en zijn vrouw en kinderen eren boven zijn vermogen.’
    De ‘goede’ vrouw zorgt dat haar echtgenoot zich bewust wordt van de diepte van zijn verlangen om goed te zijn en tot zijn bestemming te komen.

De Joodse Sara Esther Crispe ziet het huwelijk zo: ‘Wij erkennen dat we trouwen met wat we zien, maar ook met wat we niet zien. Wij hebben de overtuiging dat ieder van ons de helft is van onze wederzijdse ziel. Alleen samen kunnen we onszelf voltooien en vullen we elkaar aan. Het is hard werken. Hij is niet het antwoord op mijn onvolledigheid, maar veeleer het middel voor mij om er te komen. Dus erkennen we dat we lief hebben wat we weten en zijn we er ons van bewust dat er nog veel voor elkaar verborgen is, en zelfs voor onszelf. Wij zijn vastbesloten om de verborgen onderdelen ook lief te hebben, en om te leren hoe wij deze tot een integraal onderdeel van onze genezing en groei kunnen maken.’ [18 - The Merging of Two Souls; A Bride Describes the Experience of an Orthodox Jewish Wedding; door Sara Esther Crispe, www.chabad.org. Sara Esther Crispe is een schrijver, een inspirerende spreker en een moeder van vier kinderen. Ze is de co-directeur van Interinclusion, een non-profitorganisatie multi-gelaagde educatief initiatief die de convergentie tussen hedendaagse kunst en Wetenschappen en tijdloze Joodse wijsheid viert. Daaraan voorafgaand was ze de redacteur van TheJewishWoman.org.]

C.S. Lewis stelt dat houden van iemand waarschijnlijk leidt tot een gebroken hart. Wie dat niet wil, zal zijn hart niet openen. In een relatie waarin een of beide partners hun hart niet open stellen, bestaat geen ruimte voor vriendschap en samen groeien. Waar consistentie, eerlijkheid en kwetsbaarheid ontbreken, bestaat geen ruimte voor begrip, bevestiging en zegening. [19 - Tim Keller]

 

3.2.b. Liefde en verliefdheid

In zijn boek ‘De vier liefdes’ spreekt C.S. Lewis over erotische liefde, eros, en vriendschappelijke liefde, filios. Eros is de exclusieve liefde tussen romantische partners. Filios is de liefde tussen vrienden en familieleden. Bij eros kijken twee mensen naar elkaar, bij filios kijken ze samen naar iets anders. [20 - C.S. Lewis]
De barometer voor een succesvol huwelijk is niet af te lezen aan de fysieke aantrekkingskracht tussen partners, die duurt zelden langer dan twaalf tot achttien maanden.
Een betrouwbaarder graadmeter is de aanwezigheid van liefde, die een langere houdbaarheidsdatum bezit.
Of er liefde bestaat tussen partners hangt voor 80% af van de aandacht die zij besteden aan elkaar en aan het onderhouden van hun liefde, en slechts voor 20% van de partner.
De capaciteit van een mens voor het geven, ontvangen en onderhouden van liefde, wordt vervolgens weer sterk beïnvloed door de mate waarin hij zichzelf kent, in harmonie is met zijn ziel en zijn overlevingsmechanismes en Ego’s heeft erkend en verwerkt. En dat is ieders persoonlijke taak en verantwoordelijkheid, een partner kan dat niet overnemen.

Als gelijkwaardige volwassenen omgaan met de onderlinge afhankelijkheid binnen een relatie is geen sinecure, zoals blijkt uit het, wereldwijd, stranden van bijna de helft van alle huwelijken.
In die relaties is het nakomen van deze leefregel niet uitvoerbaar gebleken.
Joodse wijzen onderscheiden twee redenen voor het stuklopen van een huwelijk: minachting en onafhankelijkheid. Het verlangen om geliefd te zijn en bemind te worden, doet de mens hunkeren naar aanraken en verbinden. Maar als een of beide partners hier bang voor zijn, kunnen zij elkaar, hoe zeer ze er ook naar verlangen, niet vinden. Als de onderlinge afhankelijkheid liefdeloos is geworden, soms zelfs is ontaard in minachting en onderdrukking, komt de mens in opstand en wint zijn drang naar vrijheid en onafhankelijkheid.

Maarten den Dulk raadt partners aan zichzelf te bevragen: ‘Breken mijn daden de vertrouwensrelatie met de ander af, of bouwen ze die op?’ [21 - Maarten den Dulk, “Vijf kansen, een theologie die begint bij Mozes’, Meinema, Zoetermeer, 2de druk, 1999, 240 pagina’s, ISBN 978021137094, p. 83]
Soms blijven partners bij elkaar terwijl het antwoord op deze vraag negatief is en de vertrouwensrelatie en de belofte van trouw en liefde aan elkaar al verbroken is. Ze zijn, vaak al langere tijd, niet meer in staat het goede in elkaar naar boven te brengen en van elkaar te genieten, en stellen zich niet meer open voor de ander.
Hun verbintenis werd een gevangenis, ‘erger dan de dood’ zoals in Qohelet staat. [22 - Qohelet [Prediker] 7:26: En wat ik vind is altijd weer een vrouw die bitterder dan de dood is, die een valstrik is. Haar hart is een klapnet en haar handen zijn ketenen. Een mens die G’d behaagt zal aan haar ontsnappen, maar een zondaar laat zich door haar strikken.]
De eenzaamheid van partners in zo’n verbintenis kan zo groot zijn, dat het elkaar los laten gelijk staat aan elkaar het leven weer gunnen.

G’d geeft niet alleen instructies voor het huwelijk, partners die niet meer in staat zijn deze op te volgen biedt hij een tweede set instructies door Moshe verwoord in een scheidingsbrief [23 - Devariem [Deuteronomium] 24:1]: De optie van het beëindigen van een huwelijk is altijd beschikbaar, de mens die in zijn huwelijk blijft, doet dat uit eigen keuze. [24 - door Lazer Gurkow. ‘Why Divorce Is Necessary; And how to bolster marriage’, www.chabad.org/ Rabbi Lazer Gurkow is de spirituele leider van de congregatie Beth Tefilah in London, Ontario, en levert regelmatige een bijdrage de website van het jodendom Chabad.org. Hij heeft op een verscheidenheid van Joodse onderwerpen uitgebreid gedoceerd, en zijn artikelen zijn in veel gedrukte en online publicaties verschenen.]
De scheidingsbrief beschermt de vrouw die na wegzending veracht en te schande gemaakt wordt en biedt haar de optie om verder te leven met iemand die voor haar kan zorgen. Een vorm van ethische chaospreventie: handelen dat erger voorkomt. [25 - Jeanette de Korte. ‘Woordwerk: Zorg om echtscheiding’. ‘de Wekker, landelijke blad van de Christelijke Gereformeerde Kerken’, 122e jaargang, 22 november 2013, nr. 24]

Het besluit om te scheiden is zwaar en ingrijpend. Het is het onvermijdelijk geworden eindpunt van een vaak langdurige en slopende worsteling tussen twee mensen waarbij gaandeweg alle illusies, verwachtingen en vertrouwen de bodem zijn ingeslagen.
Zowel bij partners als bij kinderen laat een scheiding diepe sporen na, ook de impact op families, vrienden en kerkelijke gemeenten kan groot zijn.
Na een scheiding wacht partners, kinderen en nauw betrokkenen een soms complexe zoektocht naar een nieuw evenwicht.

 

3.3. Gij zult niet stelen (LEEFREGEL 8)

‘Gij zult niet stelen’ is verbonden met ‘Gij zult de naam van de Eeuwige, uw G’d, niet ijdel gebruiken.’
De essentie van deze leefregels is bewustheid van de aanwezigheid van de ander: doe niets en niemand te kort. [1 - ]
Iets of iemand te kort doen, leidt namelijk tot conflicten op alle niveaus, waarbij ook de andere leefregels betrokken raken.
De mens die zichzelf en/of de ander te groot of te klein maakt, kent zijn eigen plaats niet, noch die van de ander, hij respecteert zichzelf niet en de ander ook niet.
Hij beschermt niet wat van hem is en wat van de ander, laat staan dat hij het viert.
Stelen betekent meer dan dat een mens zich iets toe-eigent wat hem niet toekomt.
Stelen gaat ook over iemand iets geven waar hij geen recht op heeft.
En over niet protesteren wanneer iemand onterecht bevoordeeld wordt.
De uitleg van deze leefregel wordt zowel bij Joden als bij christenen beeldend geïllustreerd aan de hand van zeer diverse voorbeelden die alle levensterreinen beslaan.

  • Op micro niveau: 
    • Wie roddelt over iemand of diens verdiensten verzwijgt, steelt zijn goede naam; dat gebeurt ook door iemand vals te beschuldigen of onterecht te prijzen;
    • Wie iemand onderdrukt of kidnapt, ontneemt hem zijn autonomie;
    • Wie niet serieus en met aandacht naar een ander of naar zichzelf luistert, ontneemt hem of zichzelf emoties zoals blijdschap of verdriet;
    • Stelen is: gevonden voorwerpen niet teruggeven, evidente fouten niet corrigeren (zoals te weinig of te veel betaalde bedragen), anderen hun tijd ontnemen door te laat te komen;
    • Stelen is ook: iemands gedachten, advies, gevoelens, kennis of uitspraken ongevraagd overnemen, of ze verdraaien of uitvergroten.
  • Op meso niveau:
    • Gezichtsloos stelen is stelen van een overheidsdienst of organisatie, zoals bijvoorbeeld belasting ontduiken, zwart geld uitgeven of ontvangen, een te lage inkoopsprijs betalen voor producten waardoor o.a. kinderarbeid of dierenmishandeling worden gesanctioneerd;
    • Het afnemen van waardigheid en autonomie van een groep mensen, bijvoorbeeld door asielzoekers een periode onder te brengen in een gesloten instelling;
    • Het door de voedingsindustrie werken met ongezonde toevoegingen;
    • Het door de farmaceutische industrie opzettelijk uitsluiten van natuurproducten of deze een slechte naam bezorgen.
  • Op macro niveau:
    • Stelen van toekomstige generaties door natuurlijke bronnen te verspillen;
    • Een volk of natie uitbuiten;
    • De exploitatie van hulpbronnen niet op de juiste waarde schatten, c.q. bagatelliseren;
    • Het onthouden van adequate zorg aan slachtoffers van rampen en oorlogen.

De Bijbel biedt mooie handreikingen om diefstal voor te zijn:

  • Matthéüs 5:42: ‘Geef aan wie iets van je vraagt, en keer je niet af van wie geld van je wil lenen.’
  • Romeinen 12:20: ‘Maar als uw vijand honger heeft, geef hem dan te eten, als hij dorst heeft, geef hem dan te drinken. Dan stapelt u gloeiende kolen op zijn hoofd.’
  • Lukas 14:12-14: ‘Hij zei ook tegen degene die hem had uitgenodigd: ‘Wanneer u een maaltijd aanbiedt of een feestmaal geeft, vraag dan niet uw vrienden, uw broers, uw verwanten of uw rijke buren, in de verwachting dat zij u op hun beurt zullen uitnodigen om iets terug te doen. Wanneer u mensen ontvangt, nodig dan armen, kreupelen, verlamden en blinden uit. Dan zult u gelukkig zijn, zij kunnen voor u dan wel niets terugdoen, maar u zult ervoor beloond worden bij de opstanding van de rechtvaardigen.’’
  • Matthéüs 25:31-46: ‘(…) Want ik had honger en jullie gaven mij te eten, ik had dorst en jullie gaven mij te drinken. Ik was een vreemdeling, en jullie namen mij op, ik was naakt, en jullie kleedden mij. Ik was ziek en jullie bezochten mij, ik zat gevangen en jullie kwamen naar mij toe.’

De Bijbel nodigt de mens uit om anderen te behandelen zoals hij zelf behandeld wil worden[1]. Weer raadt Maarten den Dulk de mens aan zichzelf te bevragen: ‘Beroven mijn daden anderen van wat hun toekomt, van hun vrijheid en van hun zelfstandigheid, of scheppen ze juist ruimte waarin anderen zichzelf kunnen zijn?’ [3 - ]

Net als de twee vorige leefregels wordt ook deze getoetst aan het handelen van G’d. De metafoor van de beker laat zien dat als de mens het handvat van de beker loslaat, het niet meer uitmaakt wat hij doet omdat hij dan het goede in zijn leven verliest. Vasthouden is van levensbelang.

 

3.4. Gij zult geen valse getuigenis spreken tegen uw naaste. (LEEFREGEL 9)

De kern van deze leefregels is het eren van en toegewijd zijn aan de waarheid en aan de Sjabbat. Deze leefregel beslaat alle levensterreinen en alle aspecten van het persoonlijke leven. Wie liegt, haalt zichzelf en de ander naar beneden, hij negeert grenzen en bagatelliseert de realiteit of blaast deze op. Hij veroorzaakt misverstanden of laat deze bestaan.
Enerzijds mag de mens:

  • Niet liefen of bedriegen;
  • Niet zwijgen en zijn hoofd afwenden als ergens sprake is van onwaarheid.

Anderzijds dient hij:

  • De waarheid te eren en ervan te getuigen;
  • Ruimte te scheppen voor de waarheid in zijn persoonlijke relaties, gemeenschappen, samenlevingen en culturen. 

Wat is waar?
Er valt een belangrijke kanttekening te plaatsen bij deze leefregel: wat is waar? Alleen meetbare verifieerbare grootheden zijn objectief waarheidsgetrouw.
De mens heeft niet DE waarheid in pacht, hij kent alleen ‘zijn’ waarheid, zijn kijk, zijn ervaring, zijn inzicht. Zijn waarheid kan hij de ander aanbieden maar niet opdringen.
In Johannes [4 - Johannes 14:15-17] zegt Jezus: ‘Als je mij liefhebt, houd je dan aan mijn leefregels. Dan zal ik de vader vragen jullie een andere pleitbezorger te geven, die altijd bij je zal zijn: de geest van de waarheid. De wereld kan hem niet ontvangen, want ze ziet hem niet en kent hem niet. Jullie kennen hem wel, want hij woont in jullie en zal in jullie blijven. ’

Durf te denken
Van Immanuël Kant, een belangrijke filosoof uit de achttiende-eeuwse Verlichting, komt deze klassiek geworden definitie:
'Verlichting is de bevrijding van de mens uit de onmondigheid die hij aan zichzelf te wijten heeft.’
Kants motto is sapere aude: durf te denken/weten, maar tegelijk wijst hij op de grenzen van het verstand.
In zijn ‘Kritiek van de zuivere rede’ [5 - Immanuel Kant, ‘Kritiek van de zuivere rede’, 689 pagina's, Uitgeverij Boom, maart 2004, ISBN13 9789053527023 ] lost Kant de problemen van het rationalisme (een idealisme dat het bestaan van de werkelijkheid niet kan bewijzen) en het empirisme (een scepticisme dat geen enkele zekerheid kan funderen) op.
De kennis van het verstand komt wel overeen met de werkelijkheid, maar dat komt omdat ons verstand die werkelijkheid zelf structureert. Zo zijn tijd en ruimte volgens Kant geen absoluutheden maar, net als oorzaak en gevolg, ‘aanschouwingsvormen’ van ons eigen verstand.
Zich bewust van de radicale ommekeer die zijn filosofie teweeg brengt, spreekt Kant over de 'copernicaanse wending': zoals de zon niet om de aarde draait, zo weerspiegelt onze geest niet de wereld zoals die werkelijk is, maar slechts zoals die zich aan ons voordoet.

Daarom noemt Kant zijn werk ook Kritiek: hij bakent af binnen welke grenzen kennis mogelijk is.
In zijn ‘Kritiek van de praktische rede’ [6 - Immanuel Kant, ‘Kritiek van de praktische rede’, 630 pagina's, Uitgeverij Boom, november 2009, ISBN13 9789085069225] ontwikkelt Kant vervolgens een morele filosofie.
G’d en geweten zijn ideeën die op de grens van de rede liggen; ze begeleiden ons denken maar hebben geen enkele zekere inhoud. De enige 'kritische' moraal is een zuiver formele:
Handel zo, dat je handelingen steeds tot algemene wet kunnen worden verheven.

Zowel Immanuël Kant als Walter Brueggemann stellen dat een gezonde maatschappij berust op een zuiver omgaan met de waarheid. Een wereld waarin mensen elkaar bedriegen is onleefbaar.
In de oorspronkelijke, beperkte, definitie van deze leefregel betekent dit:

  • Een gezonde rechterlijke macht is essentieel voor een levensvatbare gemeenschap;
  • De waarheid in de rechtszaal is essentieel voor een gezonde rechterlijke macht.

In de bredere interpretatie van deze leefregel betekent het dat de mens gehouden is alles in het werk te stellen om de waarheid te bevorderen. Daarvoor dient hij op alle niveaus:

  • Oordeelloos, zorgvuldig en liefdevol te luisteren; 
  • Met zorg zijn woorden te kiezen;
  • Zijn woord te houden en niet meer te beloven dan hij kan waar maken.

Dat het zuiver omgaan met en bewaken van de waarheid in de huidige maatschappij een precaire zaak is geworden, blijkt uit actuele voorbeelden:

  • Eerlijkheid wordt geremd en de waarheid geweld aan gedaan op plaatsen waar intolerantie en spot de boventoon voeren;
  • Het tonen van oprecht berouw en het aanbieden van excuses en genoegdoening bij medische en politieke missers blijft vaak uit om juridische vervolging te ontlopen;
  • Het recht op privacy wordt door bedrijven en particulieren om commerciële redenen geschonden;
  • Uit angst voor imagoschade verdraaien bestuurders en leiders de waarheid.

Deze leefregel dringt aan op het erkennen en respecteren van de grenzen van de rechtsstaat.
De volgende en laatste leefregel gaat over het erkennen van de grenzen van de economie.
Gezamenlijk vormen zij de basis van het menselijk bestaan.
In het beeld van Maarten den Dulk zijn zij de voet waar de kelk op rust:
‘De naaste, de ander, mijn medemens, mijn lotgenoot, tijdgenoot en tochtgenoot, wij leven bij de gratie van de ander.’ [7 - Maarten den Dulk, “Vijf kansen, een theologie die begint bij Mozes’, Meinema, Zoetermeer, 2de druk, 1999, 240 pagina’s, ISBN 978021137094, p. 83] Of, zoals Martin Buber [8 - Martin Buber (1878-1965) was een Oostenrijks-Israëlisch-joodse godsdienstfilosoof] zegt: Er is alleen maar ‘ik’, als ‘jij’ er bent. [9 - Martin Buber, ‘Ik en Jij’, Bijleveld, december 2010, ISBN 9789061315971, 176 pagina's

 

3.5. Gij zult niets begeren dat van uw naaste is. (LEEFREGEL 10)

‘Gij zult niets begeren dat van uw naaste is’ staat tegenover ‘Eer uw vader en uw moeder’.
Verlangen als zodanig mag er zijn en is zelfs een belangrijke menselijke drijfveer.
Maar verkeerd georiënteerde verlangens van individuen, organisaties en samenlevingen worden ingegeven door en gaan gepaard met afgunst en jaloezie.
Daar gaat de tiende leefregel over. Dergelijke verlangens worden gekenmerkt door:

  • Een destructieve aanpak 
  • Een verkeerd doel
  • Negatieve consequenties

Deze verlangens komen op in mensen die een laag zelfbeeld bezitten, teleurgesteld zijn in zichzelf en in hun leven en geen genoegen nemen met hun eigen gaven en mogelijkheden.
G’d wil een mens die zélf overtuigd is van de slechtheid en negatieve gevolgen van deze verlangens.

Het naleven van deze leefregel is onzichtbaar voor anderen, het is een zaak tussen G’d en de mens.
De mens wordt uitgenodigd zichzelf genoeg te zijn en niet te verlangen naar wat zijn naaste is of heeft.

Dat vergt een volwassen levenshouding, een positief zelfbeeld , een stabiel gevoel van tevredenheid en bovenal een realistische kijk op wat binnen de omstandigheden mogelijk en haalbaar is.
Deze tevredenheid is de natuurlijke tegenpool van verkeerd georiënteerde verlangens.

Deze laatste leefregel stimuleert de mens om niet te focussen op details maar op het totaalbeeld van situaties.
Zo dient hij bijvoorbeeld verder te kijken dan de financiële welstand van iemand die een goed lopend bedrijf bezit en financieel op rozen zit, hij dient ook oog te hebben voor andere facetten in diens leven zoals ernstige ziekte in familiekring.
Dat schept het totaalbeeld van de situatie, en voorkomt het begeren van wat de ander heeft.
Een Joods gezegde luidt: ’Iedereen heeft zijn eigen pekkel’, dat wil zeggen: ieder draagt zijn eigen rugzak met zijn eigen portie narigheid door het leven.
Met deze volwassen levenshouding ziet de mens de rugzak van de ander en kiest hij voor zijn eigen pekkel, met alles wat daarbij hoort. [1 - Door Yossy Goldman, ‘The Most Difficult Commandment’, www.chabad.org. Rabbi Yossy Goldman werd geboren in Brooklyn, New York. In 1976 werd hij gestuurd door de Lubavitcher Rebbe, als een Chabad-Lubavitch afgezant om te dienen van de Joodse Gemeenschap van Johannesburg, Zuid-Afrika. Hij is Senior rabbijn van de Sydenham Shul sinds 1986, president van de Zuid-Afrikaanse rabbinale Association, en levert regelmatige een bijdrage aan Chabad.org. Zijn boek ‘From Where I Stand’: Life Messages from the Weekly Thora Reading’ werd onlangs gepubliceerd door Ktav.]

Schaarste versus verzadiging
De tiende leefregel roept ook op tot het verwerpen van de schaarste-ideologie. Thomas Hobbes [2 - Thomas Hobbes (1588 –1679) was een Engelse filosoof. Hobbes geldt als een van de grondleggers van de moderne politieke filosofie. Zijn in 1651 verschenen boek ‘Leviathan’ legde vanuit het perspectief van de sociaalcontract-theorie de basis voor de moderne westerse politieke filosofie. In dit werk ontwikkelde Hobbes een theorie van het absolutisme. Zijn verhaal van de menselijke natuur als samenwerking uit eigenbelang, en van politieke gemeenschappen als gebaseerd op een "sociaal contract" geldt ook heden ten dage als een van de belangrijkste onderwerpen van de politieke filosofie.] en Michel Foucault [3 - Paul-Michel Foucault (1926 - 1984) was een Franse filosoof. De Franse denker Foucault was afkomstig uit een welgestelde familie van medici. Zijn vader verwachtte dat zijn zoon deze traditie zou voortzetten. De jonge Foucault was vastbesloten professeur d’histoire (geschiedenisleraar) te worden. Het werk van Foucault kan verdeeld worden over drie periodes, waarin verschillende kernbegrippen centraal staan: Waarheid (jaren 60), Macht (jaren 70) en Lust en het Zelf (jaren 80). In zijn geruchtmakende boek Les mots et les choses (De woorden en de dingen), uit 1966, stelde hij de vraag hoe de mens over zichzelf vanaf de Renaissance is gaan denken. Met zijn 'archeologische' methode groef hij de denklagen van de geschiedenis af.] laten zien hoe schaarste een kernprobleem is geworden dat de moderne samenleving niet oplost maar zelf creëert.
In de huidige consumptiemaatschappij heeft 'natuurlijke verzadiging' plaats gemaakt voor chronische ontevredenheid en een mateloze hang naar meer, nieuw en beter. Dit heeft geleid tot een systeem waarin uitbuiting van natuurlijke hulpbronnen, massaproductie, wurgende concurrentie en overconsumptie de boventoon voeren en elkaar in stand houden.

De eerste en de laatste leefregel worden vaak gezien als de ‘boekensteunen’. Zij houden de andere leefregels overeind, vallen zij om, dan vallen de andere ook om.

 

Stel hier je vraag

Thank you for contacting us, we will contact you soon.

Stuur door

Thank you for contacting us, we will contact you soon.

Bedankt!

Bedankt voor de inschrijving op de nieuwsbrief.

Het ingevoerde e-mailadres is ongeldig.
fout tijdens het inschrijven