logo
|Emmaüs Exodus

Hoofdstuk 4 - de samenvatting

 

4.1. de rode draad

Zowel in het Oude Testament (Dewariem [x - Dewariem 6:4-9 Luister, Israël: de HEER, onze God, de HEER is de enige! Heb daarom de HEER, uw God, lief met hart en ziel en met inzet van al uw krachten. Houd de geboden die ik u vandaag opleg steeds in gedachten. Prent ze uw kinderen in en spreek er steeds over, thuis en onderweg, als u naar bed gaat en als u opstaat. Draag ze als een teken om uw arm en als een band op uw voorhoofd. Schrijf ze op de deurposten van uw huis en op de poorten van de stad.] en Jehosjoea [x - Jehosjoea 22:4-5 Nu heeft hij uw broeders vrede gegeven, zoals hij hun heeft beloofd. Ga daarom terug naar uw eigen woonplaatsen, ga naar uw eigen gebied dat Moshe , de dienaar van de HEER, u heeft toegewezen ten oosten van de Jordaan. Maar houd u altijd aan de geboden die hij u in zijn onderricht gegeven heeft: heb de HEER, uw God, lief en volg de weg die hij u wijst, leef zijn geboden na, wees hem toegedaan en dien hem met hart en ziel.’]) als in het Nieuwe Testament (Mattheüs [x - Mattheüs 22:37-40, Hij (Yeshua) antwoordde: ‘Heb de Heer, uw God, lief met heel uw hart en met heel uw ziel en met heel uw verstand. Dat is het grootste en eerste gebod. Het tweede is daaraan gelijk: heb uw naaste lief als uzelf. Deze twee geboden zijn de grondslag van alles wat er in de Wet en de Profeten staat.’ ], Marcus [x - Marcus 12:29-34 Yeshua antwoordde: ‘Het voornaamste is: “Luister, Israël! De Heer, onze God, is de enige Heer; heb de Heer, uw God, lief met heel uw hart en met heel uw ziel en met heel uw verstand en met heel uw kracht.” Het op een na belangrijkste is dit: “Heb uw naaste lief als uzelf.” Er zijn geen geboden belangrijker dan deze.’ De schriftgeleerde zei tegen hem: ‘Inderdaad, meester, wat u zegt is waar: hij alleen is G’d en er is geen andere G’d dan hij, en hem liefhebben met heel ons hart en met heel ons inzicht en met heel onze kracht, en onze naaste liefhebben als onszelf betekent veel meer dan alle brandoffers en andere offers.’ Yeshua vond dat hij verstandig had geantwoord en zei tegen hem: ‘U bent niet ver van het koninkrijk van G’d.’ En niemand durfde hem nog een vraag te stellen.] en Lucas [x - Lucas 10:24-28 Er kwam een wetgeleerde die hem op de proef wilde stellen. Hij vroeg: ‘Meester, wat moet ik doen om deel te krijgen aan het eeuwige leven?’ Yeshua antwoordde: ‘Wat staat er in de wet geschreven? Wat leest u daar?’ De wetgeleerde antwoordde: ‘Heb de Heer, uw God, lief met heel uw hart en met heel uw ziel en met heel uw kracht en met heel uw verstand, en uw naaste als uzelf.’ ‘U hebt juist geantwoord,’ zei Yeshua tegen hem. ‘Doe dat en u zult leven.’]) worden de leefregels kernachtig samengevat:

‘Luister, Israël! De Heer, onze God, is de enige Heer; heb de Heer, uw God, lief met heel uw hart en met heel uw ziel en met heel uw verstand en met heel uw kracht.’ Gevolgd door: ‘Heb uw naaste lief als uzelf, er zijn geen geboden belangrijker dan deze.’[x - Wajikra[Leviticus] 19:18; Matthéüs 19:19; Matthéüs 22:39; Marcus 12:31; Lucas 10:27; Romeinen 13:9; Galaten 5:14; Jakobus 2:8]

Deze samenvatting accentueert een aantal aspecten:

1. De verhouding tussen G’d en de mens en tussen mensen onderling
Aan de voet van de Sinaï plaatst G’d de mens in een revolutionair nieuwe verhouding tot zijn naasten en tot G’d: elk mens is gelijkwaardig aan zijn naasten en alleen G’d staat boven hen.

TEKENING DRIEHOEK GOD-IK-ANDER

Dit uitgangspunt van gelijkwaardigheid tussen mensen staat haaks op de in de slavenmaatschappij gebruikelijke verhoudingenstructuur waar de slaaf onder of naast de ander staat. Er zal nog heel wat water over G’ds akkers vloeien voor deze nieuwe verhouding is ingeburgerd en de oude structuur volledig heeft vervangen.

2. Onvoorwaardelijke liefde
In Egypte is liefde voorwaardelijk en gekoppeld aan targets, eisen en verwachtingen.
Zijn verblijf in de woestijn leert de mens om zich niet meer te focussen op de ander maar op zichzelf.
Hij kan de leefregels alleen navolgen als hij beschikt over onvoorwaardelijke liefde voor zichzelf, voor zijn naasten en voor G’d. Zo zegt Abraham Joseph Heschel [x - Abraham Joshua Heschel, ‘G’d zoekt de mens; Een filosofie van het jodendom’, uitgeverij Abraxas, Amsterdam, 479 pagina's, oktober 2005, ISBN 90 807300 52, 279] het:

‘Wanneer geloof geheel vervangen wordt door leer, aanbidding door regels, liefde door gewoonte; wanneer de crisis van vandaag niet onder ogen wordt gezien door te luisteren naar het verleden; wanneer geloof meer een erfgoed is dan een levende fontein; wanneer geloof alleen maar spreekt namens het gezag en niet met de stem van het mededogen – dan wordt zijn boodschap zinloos.’

 En:

‘De wet, stijf van vormelijkheid, is een kreet om creativiteit. Een roep om edelmoedigheid verborgen in de vorm van leefregels. Zij is niet gemaakt om een juk, een rem of een dwangbuis voor menselijk handelen te zijn. Bovenal vraagt de Thora om liefde: Je zult liefhebben je G’d; je zult je naaste liefhebben. Elk religieus gebruik is een oefening in de kunst van de liefde. Als we vergeten dat liefde het doel is van alle mitswot, ontkrachten we hun betekenis. Zij die menen dat de uitvoering het belangrijkste is, vergissen zich. Het belangrijkste is het hart. Wat we doen en wat we zeggen heeft maar één doel: de devotie van het hart te wekken. Dit is het wezen en het doel van alle mitswot: hem lief te hebben met geheel uw hart. Alles wat je doet, hoor je te doen uit liefde. Het resultaat van onze wil om te gehoorzamen is het vermogen om lief te hebben. De wet is gegeven om gekoesterd te worden, niet om je bij neer te leggen.’ [x - Abraham Joshua Heschel, ‘G’d Zoekt De Mens; Een Filosofie Van Het Jodendom’, uitgeverij Abraxas, Amsterdam, 479 pagina's, oktober 2005, ISBN 90 807300 52, p. 280

En zoals Johannes later zegt:

‘Bedenk toch hoe groot de liefde is die de Vader ons heeft geschonken! Wij worden kinderen van G’d genoemd, en dat zijn we ook.’ [x - 1 Johannes 3:1

In 141 Bijbelverzen wordt opgeroepen om lief te hebben en 245 verzen gaan vooral over de liefde, zoals bijvoorbeeld Dewariem 4: 31: ‘Want de HEER, uw G’d, is een G’d van liefde.’

3. Intentie als basisvoorwaarde
De kern van de leefregels is de intentie waarmee ze worden uitgevoerd: met lichaam, geest, hart en ziel, kortom met alles wat de mens in zich heeft. Afdwalen, bijvoorbeeld door geestelijke afwezigheid, belemmert de naleving van de leefregels op twee niveaus:

  • Het lichaam dat op een duidelijk omschreven zichtbare wijze daden verricht;
  • De ziel die juiste bedoelingen omzet in daden en deze op een onzichtbare en niet te beschrijven wijze verricht.

De leefregels houden de mensheid bijeen en leiden haar naar haar bestemming: ‘Heilig zult gij zijn.’ Zo wordt de mens, geschapen naar de gelijkenis van G’d, geroepen om de wereld te herscheppen naar het visioen van G’d.

4. Wet (orde en rechtvaardigheid) en liefde (compassie en mededogen) [x - Abraham Joshua Heschel, ‘G’d Zoekt De Mens; Een Filosofie Van Het Jodendom’, uitgeverij Abraxas, Amsterdam, 479 pagina's, oktober 2005, ISBN 90 807300 52, p. 304

Ik ben Abraham Heschel dankbaar voor zijn inzichten. Hij leert me: De leefregels zijn naar hun vorm wet en naar hun inhoud liefde. Mijns inziens verwoordt hij daarmee precies wat de mens te doen heeft: Op weg gaan, de eigen gespletenheid onder ogen zien, inzicht krijgen en houden in het eigen hart en werken aan genezing van wonden, om heel te worden. Zo dit pad gaan, mijn verantwoordelijkheid nemen en ervaren hoe G’d mij vervult, ervaar ik als niets minder dan een vorm van mystiek.

In de woestijn leer ik mijn Egyptegedrag af. Ik ervaar er hoe ik liefdevol word verzorgd, getraind en voorbereid op de heelheid die nodig is om Kanaän binnen te gaan. Door de leefregels te volgen, modelleer ik mijn geest, mijn ziel en mijn lichaam in de open houding die het kenmerk is van heelheid.
Nu, aan de voet van de Sinaï, kan ik me daar nog weinig bij voorstellen. Ik besef dat ik me op de bodem bevind van bewust-onbekwaam zijn en voel me nog onmachtig om zo te veranderen.
Het is zaak om nu door te pakken en te kiezen voor de weg naar heel en heilig worden.

 

 

4.2. het scharnier tussen Leven en Dood

Voordat hij sterft, houdt Mozes een redevoering [x - Devariem [Deuteronomium] 30:12-20]. Namens G’d zegt hij het volk:

‘De leefregels die ik u vandaag heb gegeven, zijn niet te zwaar voor u en liggen niet buiten uw bereik. Ze zijn niet in de hemel, dus u hoeft niet te zeggen: ‘Wie stijgt voor ons op naar de hemel om ze daar te halen en ze ons bekend te maken, zodat wij ernaar kunnen handelen?’ Ook zijn ze niet aan de overkant van de zee, dus u hoeft niet te zeggen: ’Wie steekt de zee voor ons over om ze daar te halen en ze ons bekend te maken, zodat wij ernaar kunnen handelen?’ Nee, de leefregels zijn dichtbij, u kunt ze in u opnemen en ze u eigen maken; u kunt ze volbrengen.
Besef goed, vandaag stel ik u voor de keuze tussen voorspoed en tegenspoed, tussen leven en dood. Wanneer u zich houdt aan de leefregels van de HEER, uw G’d, zoals ik ze u vandaag heb gegeven, door hem lief te hebben, door de weg te volgen die hij wijst, en zijn geboden, wetten en regels in acht te nemen, dan zult u in leven blijven en in aantal toenemen, en dan zal de HEER, uw G’d, u zegenen in het land dat u in bezit zult nemen. Maar als u hem de rug toekeert en weigert te luisteren, als u zich ertoe laat verleiden neer te knielen voor andere goden en die te vereren, dan zeg ik u op voorhand dat u te gronde zult gaan. Uw verblijf aan de overkant van de Jordaan, in het land dat u in bezit zult nemen, zal dan van korte duur zijn. Ik roep vandaag hemel en aarde als getuigen op: u staat voor de keuze tussen leven en dood, tussen zegen en vloek. Kies voor het leven, voor uw eigen toekomst en die van uw nakomelingen, door de HEER, uw G’d, lief te hebben, hem te gehoorzamen en hem toegedaan te blijven. Dan zult u lang blijven wonen in het land dat hij uw voorouders Abraham, Izaäk en Jakob onder ede heeft beloofd.’

Zijn woorden definiëren de leefregels als een draaipunt tussen de woestijn en Kanaän, tussen dood en leven. Steeds opnieuw roept G’d, ook vandaag de dag, de mens op om die keuze te maken.
Henri Nouwen zegt:
‘KIES het leven. Dat is geen oppervlakkige keuze, de mens die uiterlijk positief in het leven staat maar innerlijk verborgen doodsgedachten koestert, kiest niet werkelijk voor het leven. Zijn hart is al gevuld met haat voordat hij een geweer opneemt en een dodelijke kogel afvuurt.’ [x - Henri Nouwen, ‘Brood voor onderweg, een dagboek van wijsheid en geloof’, 1999, Lannoo, Tielt, ISBN 9020937030, p. 30] 
Vanuit zijn diepste kern kiest de mens voor het leven als hij de vraag beantwoordt: ‘Draag ik zegen of vloek in mijn hart?’
Volgens Simone Pacot is deze keuze voor het leven één van de vijf basale levenswetten, die voortvloeien uit de tien leefregels en de daarop gebaseerde Noachitische wetten. In al haar boeken zegt zij: ‘Kies een weg die tot het leven leidt – ontdek een uitweg in de concrete omstandigheden van je leven – wees in niets medeplichtig aan de dood.’ En ze waarschuwt: ‘Het kiezen van een weg die tot de dood leidt, is een dwaalweg, een vorm van zelfvernietiging.’

 

4.3.  Parallellen

De oproepen van Henri Nouwen en Simone Pacot vinden hun oorsprong in uitspraken van Jezus, zoals:

  1. ‘Oordeel niet, opdat er niet over jullie geoordeeld wordt. Want op grond van het oordeel dat je velt, zal er over je geoordeeld worden, en met de maat waarmee je meet, zal jou de maat genomen worden. Waarom kijk je naar de splinter in het oog van je broeder of zuster, terwijl je de balk in je eigen oog niet opmerkt? Hoe kun je tegen hen zeggen: ‘Laat mij de splinter uit je oog verwijderen’, zolang je nog een balk in je eigen oog hebt? Huichelaar, verwijder eerst de balk uit je eigen oog, pas dan zul je scherp genoeg zien om de splinter uit het oog van je broeder of zuster te verwijderen.’ [x - Matthéüs 7:1-5]
    De mens die dit ter harte neemt, beseft dat hij handelt vanuit zijn ervaring, zijn geschiedenis en zijn kwetsuren. Hij beseft dat hij respectvol en liefdevol open kan staan voor zijn naasten omdat ook zij handelen vanuit hun eigen geschiedenis. Zolang hij oordeelt over hen, heeft hij niet goed naar hen geluisterd. Door naar hen te luisteren verdwijnen zijn oordelen en groeit begrip.
  2. De zaligsprekingen zijn een weergave van de tien leefregels vanuit deze open hart-houding of zoals Paulus zegt in zijn brief aan Galaten:
    ‘Broeders en zusters, u bent geroepen om vrij te zijn. Misbruik die vrijheid niet om uw eigen verlangens te bevredigen, maar dien elkaar in liefde, want de hele wet is vervuld in één uitspraak: ‘Heb uw naaste lief als uzelf.’ [x - Galaten 5:14]
    Dan zegt Jezus:
         ‘Gelukkig wie nederig van hart zijn, want voor hen is het koninkrijk van de hemel.
          Gelukkig de treurenden, want zij zullen getroost worden.
          Gelukkig de zachtmoedigen, want zij zullen het land bezitten.
          Gelukkig wie hongeren en dorsten naar gerechtigheid, want zij zullen verzadigd worden. 
          Gelukkig de barmhartigen, want zij zullen barmhartigheid ondervinden.
          Gelukkig wie zuiver van hart zijn, want zij zullen G’d zien.
          Gelukkig de vredestichters, want zij zullen kinderen van G’d genoemd worden.
          Gelukkig wie vanwege de gerechtigheid vervolgd worden, want voor hen is het koninkrijk van de hemel.
          Gelukkig zijn jullie wanneer ze je omwille van mij uitschelden, vervolgen en van allerlei kwaad betichten.
          Verheug je en juich, want je zult rijkelijk worden beloond in de hemel; zo immers vervolgden ze vóór jullie de profeten.’ [x - Matthéüs 5:3-12

  3. De mens die de leefregels zo beleeft, bidt niet meer: ‘ik’ en ‘mijn wil’, niet meer ‘geef mij, Heer’. Hij bidt in meervoud ‘ons’ ook waar het over hem en zijn vijand gaat:
    ‘Onze Vader in de hemel,
    laat uw naam geheiligd worden,
    laat uw koninkrijk komen
    en uw wil gedaan worden
    op aarde zoals in de hemel.
    Geef ons vandaag het brood
    dat wij nodig hebben.
    Vergeef ons onze schulden,
    zoals ook wij hebben vergeven
    wie ons iets schuldig was.
    En breng ons niet in beproeving,
    maar red ons uit de greep van het kwaad.’ [x - Matthéüs 6:9-13]

  4. Zo maken de leefregels de mens duidelijk dat liefde niet betekent: jezelf opofferen. Liefde is een mensenoffer. Of zoals over Jezus wordt gezegd:
    ‘Want G’d heeft de wereld zo lief dat hij zijn enige Zoon heeft gegeven, opdat iedereen die in hem gelooft niet verloren gaat, maar eeuwig leven heeft. G’d heeft zijn Zoon niet naar de wereld gestuurd om een oordeel over haar te vellen, maar om de wereld door hem te redden. Over wie in hem gelooft wordt geen oordeel uitgesproken, maar wie niet in hem gelooft is al veroordeeld, omdat hij niet wilde geloven in de naam van G’ds enige Zoon, niet in de liefde, niet in het leven en daarom zelf kiest voor de dood. Dit is het oordeel: het licht kwam in de wereld en de mensen hielden meer van de duisternis dan van het licht, want hun daden waren slecht. Wie kwaad doet, haat het licht; hij schuwt het licht omdat anders zijn daden bekend worden. Maar wie oprecht handelt zoekt het licht op, zodat zichtbaar wordt dat G’d werkzaam is in alles wat hij doet.’  [x - Johannes 3:16-21]

 

4.4. Organisatieverandering

Hoewel het drieduizend jaar geleden wellicht anders werd gezien, kan de verandering die zich aan de voet van de Sinaï voltrekt, gezien worden als de grootste organisatieverandering aller tijden. Tot op de dag van vandaag nodigen de leefregels de mens uit om ingrijpend te veranderen.
Door de Bijbel heen wordt het volk afwisselend Hebreeën en Israëlieten genoemd. Om het belang van de cruciale verandering bij de Sinaï te benadrukken, spreek ik van hier af niet meer over Hebreeën maar over Israëlieten.
Het naleven van de leefregels vergt een ommekeer in denken en doen. Een verandering van deze omvang roept, net als in deze dagen een reorganisatie van een multinational, in eerste instantie vooral weerstand op.
Een weerstand die voortkomt uit gehechtheid aan het bekende en angst voor het onbekende.
Zelfs een slavenbestaan is duidelijk, vertrouwd en voorspelbaar. En veilig: als een slaaf al verantwoordelijkheden krijgt, schuift hij die als vanzelfsprekend af op een ander. Zo bevestigt hij zelf zijn afhankelijkheid maar het garandeert hem ook, mits hij zich aan de regels houdt, rust en veiligheid.
Dat is nu voorbij. Ontduiken of afschuiven is er niet meer bij.
En hoewel de Israëlieten nog moeten leren wat leven naar de leefregels precies betekent en wat dat van hen vraagt, worden ze vanaf nu aangesproken op hun eigen verantwoordelijkheid en hun onderlinge gelijkwaardigheid, kracht en mogelijkheden.
Maar zoals in deel 2: 5.3 ‘Een fysieke benadering’, is beschreven, gaat het aanleren van nieuw gedrag gepaard met veelvuldig vallen en opstaan.

 

4.4.a. Het gouden stierkalf

Veertig dagen blijft Moshe op de berg waar G’d hem instructies geeft voor de bouw van de Tabernakel (vanaf hier bij de Hebreeuwse naam genoemd: Mishkan).
De Mishkan zal het symbool worden van G’ds verblijf onder het volk.

Ondertussen neemt de onrust onder de Israëlieten onder aan de berg toe. Na de overweldigende ervaring van het horen van G’ds stem en het ontvangen van de leefregels, bevinden ze zich nu in een vreemd vacuüm.
De leefregels van een nu weer onzichtbare G’d kunnen ze niet bevatten. Ze weten wel wat werken en targets halen is maar begrijpen nog niets van de kern van de leefregels: samenleven in liefde, openheid en gelijkwaardigheid.

Oude overlevingsmechanismen steken de kop op. In een wanhopige poging weer grip te krijgen op hun situatie vallen ze terug op oude rituelen en gewoonten. Van hun van de Egyptenaren gekregen juwelen maken ze een gouden stierkalf. Het stierkalf refereert aan de Egyptische Apis-stier. [x - Het was even zoeken voor mij. In Sjemot [Exodus] staat het gouden kalf precies in het midden van de opdracht tot het maken van een tabernakel. Ik heb besloten het uit elkaar te halen. Sommige Joodse uitleggers kiezen daar ook voor, anderen benadrukken juist dat het gouden kalf precies de functie van tussenin nodig had. Daar kom ik later op terug.]
Deze Apis, een godheid afgebeeld als een stier met een zonneschijf tussen de horens, werd gezien als dodengod omdat hij na zijn dood een band aanging met Osiris, de god van het dodenrijk.
Voor de Israëlieten is dit gouden stierkalf een zichtbare, tastbare afgod die ze kunnen begrijpen.
Het maken ervan markeert het dieptepunt van de crisis waarin ze verkeren.
Aharon, die hen niet meer in de hand heeft, geeft hen, zij het in vertragende stappen, hun zin.
Zo verbreken ze nu al het net gesloten verbond dat G’d voor hen zorgt en zij leven naar zijn leefregels.

Als Moshe de berg afdaalt en het stierkalf ziet, gooit hij de twee tafels kapot.
Een reddend, geen straffend gebaar, hij hoopt dat de zonde van het maken van een afgod de Israëlieten dan minder zal worden aangerekend.

 

4.4.b. Beproeving

Wat is de betekenis van wat hier gebeurt?
Ieder mens die een veranderingsproces doormaakt, gaat door deze fase, soms zelfs vaker.
Het zonder begeleiding ervaren van een lange periode van schijnbare stilstand, doet een zwaar beroep op het vertrouwen en de bekwaamheid van de mens om te blijven focussen op wat in woorden al is aangekondigd en bevestigd.
Deze beproeving wacht ook de mens die geïnspireerd en enthousiast terugkeert van een kerkdienst, een cursus, een retraite. Weer thuis verdringen zijn EGO’s zijn inspiratie en enthousiasme met twijfel, redelijke argumenten en irrationele angsten. Zijn wil en zijn behoefte om te veranderen, worden zwaar op de proef gesteld door deze weerstand.
Het drukt hem met de neus op de feiten en confronteert hem met vragen als: ‘Wil ik dit echt? Kan ik het wel? Is de prijs om hier mee door te gaan zo hoog, is dat niet te hoog?’
Toch is juist dit de gelegenheid om een stap vooruit te zetten door andere vragen te stellen, zoals David deed: ‘Wat ben je bedroefd, mijn ziel, en onrustig in mij?’ [x - Psalm 42:6 en 12 en Psalm 43:5]
De intentie van zijn ziel wordt beproefd en hij staat voor de keus: doorgaan of bezwijken, Sjemot 15:25: ‘En daar stelde Hij hen op de proef.’ [x - Annabel en Ans, in het webartikel ‘De metafysische betekenis van de Sjemot [Exodus] II’; http://eeuwigheidvandeziel.wordpress.com/]
Niet zelden lijkt deze beproeving te zwaar en wordt een veranderingsproces in deze fase afgebroken. [x - Z’ev ben Shimon Halevi, ‘Kabbala En Exodus; een esoterische studie van Exodus’. 272 pagina's, East-West Publications Den Haag, 1999, ISBN 9053400605, p.200]

In coachingtrajecten komt dit mechanisme ook voor. Dan kan een coachee de neiging ontwikkelen om zich aan mij vast te klampen en van alles van mij verwachten. Onbedoeld en onbewust zet hij mij op een voetstuk in plaats van een zelf een stap vooruit te zetten. Het is belangrijk om dit mechanisme tijdig te herkennen en samen te bespreken.

 

4.4.c. Drie stappen vooruit, twee achteruit

Wat veroorzaakt de terugval na een intens goede ervaring?
Richard Rohr [x - Things Hidden: Scripture As Spirituality , pp. 12-13, meditatie van 25-08-2014] stelt dat de mens altijd drie stappen vooruit zet, gevolgd door twee stappen achteruit. Na drie stappen vooruit doet twijfel hem uit het oog verliezen wat hij al heeft bereikt. Het is dan zaak om de stappen vooruit te herkennen en te onderzoeken als een onderdeel van het groeiproces van slavenbestaan naar een bestaan van genade, vergeving, geweldloosheid en vertrouwen.
Evenzo is het belangrijk om de twee stappen achteruit, door oplevende EGO’s, te herkennen en te beseffen dat zij onlosmakelijk verbonden zijn aan de stappen vooruit.
Zoals in de Inleiding 4.3 ‘Reisattributen’ beschreven, gaat veranderen nooit in een rechte lijn.
Na het moment van de G’ddelijke ontmoeting volgt steevast een terugtrekken.
Maar zoals C. G. Jung zei: ‘Waar we struikelen en vallen is daar waar wij zuiver goud vinden’.
G’d kent zowel het vooruit gaan als het achteruit gaan van de mens.
Op deze G’ddelijke genade is de menselijke Exodus gegrondvest.

 

4.4.d. Adam en Chavah

Het aanbidden van het gouden stierkalf doet denken aan het eten van de vrucht van de boom van kennis van goed en kwaad door Adam en Chavah in het paradijs. Net als de Israëlieten hebben Adam en Chavah G’d gezien en gehoord, ook voor hen een intense nauwelijks te bevatten ervaring. Ook zij kunnen op dat moment een verbond met G’d niet aan. Ze proberen grip te krijgen op de situatie door een verboden vrucht te eten, zoals de Israëlieten dat proberen door het maken en vereren van een afgodsbeeld.
G’d sluit met Adam en Chavah een nieuw verbond. Dat doet hij ook met de Israëlieten.

 

4.4.e. Straf

Moshe verpulvert het gouden stierkalf, mengt het met water en laat het volk dit mengsel drinken [x - Sjemot [Exodus] 32:20]. Zo toont hij hen de dwaasheid van hun actie en het onvermogen van hun afgod.
De gerechtigheid zegeviert: wie bewust deelneemt aan het maken en aanbidden van het stierkalf wordt gedood. [x - Sjemot [Exodus] 32:25-29]
Een harde ingreep voor de mens die de nieuwe weg negeert of ontkent. [x - Z’ev ben Shimon Halevi, ‘Kabbala En Exodus; een esoterische studie van Exodus’. 272 pagina's, East-West Publications Den Haag, 1999, ISBN 9053400605, p.217]
Een rechtvaardige ingreep, niet bedoeld om te vernietigen [x - Z’ev ben Shimon Halevi, ‘Kabbala En Exodus; een esoterische studie van Exodus’. 272 pagina's, East-West Publications Den Haag, 1999, ISBN 9053400605, p.218] maar om de leefregels te onderwijzen en het evenwicht te herstellen.
Dit ingrijpen door Moshe doet denken aan hoe hij in de woestijn bij Mara bitter met bitter bestreed. Ook het drinken van het verpulverde en in water verdunde stierkalf lijkt op het toepassen van een genezende homeopathische verdunning. [x - Robert S. Rosenthal, ´From Plagues to Miracles | The Transformational Journey of Sjemot [Exodus], from the Slavery of Ego to the Promised Land of Spirit´, Engels, Paperback, 288 pagina's, Hay House Inc., april 2012, ISBN 9781401931308, p.221]
De mens die deze les begrijpt en erkent, ontvangt genade en vergeving.
De gebeurtenissen rond het stierkalf laten zien hoezeer zijn oude EGO-gedreven gedrag de mens belemmert bij het vervolgen van zijn reis. Want noch EGO’s noch het stierkalf maken G’d tastbaar.
De mens moet ze opruimen.
Door ze symbolisch te verpulveren, op te lossen in water en dat op te drinken, worden ze verdund opgenomen in het totaal van zijn menszijn. De mens als geheel bezit veel meer mogelijkheden en kwaliteiten dan alleen zijn EGO’s en die kunnen allemaal ingezet worden om de EGO’s te vernietigen.
Zo leert G’d de mens met welk, op de leefregels geïnspireerde nieuwe gedrag, hij zijn EGO’s kan onderzoeken en vernietigen.

 

4.4.f. Vergeving - nieuw

Buiten het kamp zet Moshe een tent op waar iedereen de gelegenheid krijgt om G’d te spreken. Maar alleen hijzelf maakt daar gebruik van. Als hij de tent in komt, daalt er een wolk van G’ds aanwezigheid op hem neer. Moshe smeekt hem om vergeving.
G’ds houding verandert. Hij geeft de Israëlieten een tweede kans en vraagt Moshe om met twee tafels de berg op te komen. Hij zegt over zichzelf:
‘Een G’d die liefdevol is en genadig, geduldig, trouw en waarachtig, die duizenden geslachten zijn liefde bewijst, die schuld, misdaad en zonde vergeeft, maar niet alles ongestraft laat en de kinderen en kleinkinderen voor de schuld van de ouders laat boeten, tot in het derde en vierde geslacht.’ [x - Sjemot [Exodus] 34:6 en 7] 
Een indrukwekkende uitspraak want:

  • Hij beschrijft zichzelf als een barmhartige G’d;
  • Die ongerechtigheid, overtredingen en zonden niet wil bestraffen maar vergeven;
  • En die genade schenkt aan duizenden, niet alleen aan wie hem liefheeft.

Ondanks hun houding blijft G’d dus bij de Israëlieten.

 

4.4.g. Drie deling

Rabbi Menachem Mendel Schneersohn herkent in dit verhaal een driedeling die voor alle nieuwe ondernemingen geldt. Rabbi Levi Avtzon [x - Rabbi Levi Avtzon woont in Johannesburg, Zuid-Afrika. Hij blogt regelmatig zijn gedachten en ideeën over de wekelijkse lezing van de Thora, huidige en afgelopen evenementen, en de dreiging van de verlossing op de Joodse website Chabad.org.] licht dit toe:

  • Fase een
    De eerste fase is hartverwarmend en idyllisch: ‘Oh, hoe excellent zal alles zijn zodra mijn plan werkelijkheid wordt!’ In deze fase lijkt succes reëel. Wie de Mount Everest wil bedwingen, droomt daar in eerste instantie over, dromen waarin hij zich zelf op de top ziet staan.
  • Fase twee
    Maar de top van de Mount Everest wordt alleen bereikt als zorgvuldig alle voorbereidingen zijn getroffen. In deze fase worden dromen omgezet in daden met het credo: ‘Doorgaan, ook als je het niet meer ziet zitten.’ Concrete stappen op weg naar het doel gaan samen met het overwinnen van vele tegenslagen.
  • Fase drie
    In de derde fase wordt het doel bereikt. De bergbeklimmer staat op de top van de Mount Everest. Daar ontdekt hij dat het bereiken van het doel niet het eindpunt is van zijn onderneming. Minstens zo belangrijk is de nu volgende afdaling: na het bereiken van het doel, volgt de inspanning om het te behouden. Als een lemniscaat volgt deze inspanning op de eerdere, onlosmakelijk zijn ze met elkaar verbonden.

Zoals Lucebert dichtte: ‘Alles van waarde is weerloos’.

Sjemot 30:11-34:35 beschrijft deze drie fasen:

  • G’d geeft de eerste tafels aan de Israëlieten, die vervolgens fouten begaan, waarna Moshe de tafels stuk gooit;
  • G’d geeft het tweede stel tafels en onthult de dertien kenmerken van genade [x -Sjemot [Exodus] 33:19—
    a. Hij zal gunst betonen aan wie Hij gunst wenst te betonen!; b. Hij zal genade betonen aan wie Hij genade wenst te betonen!
    Sjemot [Exodus] 34:6-7—
    a. Hij is barmhartig!; b. Hij is genadig!; c. Hij is lankmoedig!; d. Hij is groot van goedertierenheid en trouw!; e. Hij bestendigt genade aan duizenden!; f. Hij vergeeft ongerechtigheid, overtreding en zonde!; g. Hij zal straffen, maar niet noodzakelijk onmiddellijk!; h. Zonde kan bezocht worden aan de nakomelingen van degene die zondigt.] die bij oprecht berouw genoemd en doorleefd moeten worden (ook bekend als het concept van bekering);
    • Na dit diepe dal van tegenslag en onvolmaaktheid wordt Moshes wens om G’d te zien vervuld.

Let wel, dit is geen legitimatie voor het begaan van zonden maar het laat zien hoe een begane zonde kan dienen als bemoediging bij het tonen van berouw en bij het zetten van stappen tot verbetering.

 

4.5 Grote Verzoendag: Jom Kippoer

In de veertig dagen dat Moshe op de berg verblijft, worden hem de tien leefregels uitgelegd. Op de tiende dag van de maand tisjrie, Jom Kippoer genoemd, komt hij met de nieuwe tafels terug in het kamp.
Die uitleg is, in de joodse leer, vervat in 613 mitswot die alle levensterreinen beslaan. Positief (doe …) zijn er 248 positief, en 365 negatief (doe … niet).
Ze staan in Wajikra, Bemidbar en Dewariem en zijn onderverdeeld in:

  • Thora I: Regels
    • Over de relatie mens - God (10);
    • Over de verplichting tot het bestuderen van de Thora (6);
    • Over tekenen en symbolen (5 geboden);
    • Over gebeden en zegeningen (4);
    • Over liefde en broederschap (14).
  • Thora II: Regels
    • Over armen en ongelukkigen (13);
    • Over het omgaan met niet-Joden (6);
    • Over huwelijk, scheiding en gezin (23);
    • Over seksuele relaties (25).
  • Thora III: Regels
    • Over de tijd en de seizoenen (36);
    • Over koosjere wetten (Kasjroet) (26);
    • Over zakelijke praktijken (14);
    • Over werknemers, dienaren en slaven (19).
  • Thora IV: Regels
    • Over geloften, eden, zweren (7);
    • Over de sjabbats- en jubileumjaren (17);
    • Over de rechtbank en gerechtelijke procedures(35);
    • Over verwondingen en schade (4).

Omdat hij het aanschouwen van de grootsheid van G’d niet zou overleven, mag Moshe alleen de achterkant zien van G’d. Zelfs dat doet zijn gezicht al zo onaards stralen, dat Aharon en de Israëlieten zich geïntimideerd terugtrekken.
Daarom bedekt Moshe zijn gezicht met een sluier als hij de Israëlieten onderwijst in de regels en in de manier waarop ze hun berouw kunnen tonen. Deze aanpak leert dat een leraar zijn lesstof dient af te stemmen op het bevattingsvermogen van zijn leerlingen. Totdat ze sterk genoeg zijn om de hele werkelijkheid te bevatten, geeft hij als het ware les van achter een sluier. [x - Z’ev ben Shimon Halevi, ‘Kabbala En Exodus; een esoterische studie van Exodus’. 272 pagina's, East-West Publications Den Haag, 1999, ISBN 9053400605, p.233
De affaire met het stierkalf vormt de directe aanleiding voor G’d om elk jaar op Jom Kippoer de mens de gelegenheid te bieden om zijn band met G’d weer te herstellen. Dan zal de G’ddelijke genade die lijden verzacht en schade vereffent weer stromen. [x - Rabbijn Evers, Parsja Teroema 5774, over SJEMOT [EXODUS] 25:1 – 27:19, geplaatst op 28 januari 2014 op: http://www.nik.nl/2014/01/parsja-teroema-5774/#sthash.9JRFcka9.dpuf]

 

Stel hier je vraag

Thank you for contacting us, we will contact you soon.

Stuur door

Thank you for contacting us, we will contact you soon.

Bedankt!

Bedankt voor de inschrijving op de nieuwsbrief.

Het ingevoerde e-mailadres is ongeldig.
fout tijdens het inschrijven